Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de verkoop van euthanasieproducten via een website (ingezonden 19 maart 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 mei 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1740.

Vraag 1

Bent u bereid kennis te nemen van de website waar zelfmoordproducten worden verkocht?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt de inschatting dat hier sprake is van strafbare hulp bij zelfdoding?

Vraag 3

Bent u bereid te bevorderen dat het openbaar ministerie (OM) onderzoek gaat doen naar deze website en, indien er inderdaad sprake is van strafbare hulp bij zelfdoding, over gaat tot vervolging?

Antwoord 2 en 3

Het Wetboek van Strafrecht (Sr.) bepaalt in artikel 294 dat degene die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem daartoe de middelen verschaft, een strafbaar feit pleegt indien de zelfdoding ook daadwerkelijk volgt.

Deze vraag gaat over een specifiek geval. Het is aan het OM om op basis van de feiten en omstandigheden eigenstandig te beslissen of een opsporingsonderzoek wordt ingesteld en eventueel een vervolgingsbeslissing te nemen. Ik kan geen mededelingen doen over deze individuele zaak.

Vraag 4

Is u bekend of bent u bereid uit te zoeken wie er achter de betreffende website zit(ten)? Zo ja, wie zit(en) er achter deze website?

Antwoord 4

Het is mij niet bekend wie er achter de betreffende website zit(ten). Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen 2 en 3.

Vraag 5

Welke mogelijkheden heeft u – los van eventuele vervolging door het OM – om deze website te (laten) sluiten?

Antwoord 5

In zijn algemeenheid kan een ieder, wanneer een website onrechtmatige of strafbare informatie bevat, via een zogeheten «notice and take down-procedure», aan de hostingpartij die de betreffende website host, vragen de informatie op deze site te verwijderen. Daarnaast kan de officier van justitie wanneer sprake is van een strafbare gedraging op grond van artikel 54a Sr. een tussenpersoon die een telecommunicatiedienst verleent, zoals een internetserviceprovider, bevelen om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om gegevens die die gedraging faciliteren ontoegankelijk te maken. Hiervoor is een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris nodig. Wanneer aan dit bevel gehoor wordt gegeven, wordt deze tussenpersoon niet vervolgd voor het verlenen van zijn telecommunicatiedienst.

Of de officier van justitie hiertoe overgaat ten aanzien van deze website kan ik niet aangeven, omdat ik geen mededelingen doe over deze individuele zaak.


X Noot
1

Vindplaats website is onderhands verstrekt.

Naar boven