Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een keuringsplicht voor rookwering en balkons (ingezonden 15 augustus 2017).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 16 oktober 2017) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2599

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat een verhuurder vrij is gesproken van schuld voor de dood van een 24-jarige student bij een brand in Leeuwarden, waarbij de rookwering niet voldeed aan de wettelijke eisen uit het Bouwbesluit?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat waren destijds uw overwegingen om de eisen ten aanzien van brandveiligheid in het Bouwbesluit te verlichten, waardoor er geen wettelijke keuringsplicht is maar slechts een meldingsplicht voor verhuurders aan gemeenten? Staat u hier nog steeds achter?

Antwoord 2

Er heeft nooit een wettelijke keuringsplicht gegolden voor gebouweigenaren. Wel regelt het Bouwbesluit 2012 een gebruiksmeldingsplicht.

Vraag 3

Hoeveel gemeenten hebben een gebrek aan capaciteit of te weinig geld om te kunnen handhaven, waardoor de brandveiligheid van huurders van onzelfstandige woonruimten in gevaar kan komen? Op welke manier houdt u toezicht op gemeenten of er wel, en zo ja voldoende, wordt gehandhaafd? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Ik beschik niet over informatie hierover. Gemeenten kunnen het toezicht en de handhaving op de brandveiligheid van gebouwen zelf bepalen en prioriteren. Burgemeester en wethouders moeten dit beleidsmatig en programmatisch vastleggen en bekend maken aan de gemeenteraad. Ik houd geen toezicht hierop, het interbestuurlijk toezicht op gemeenten ligt bij de provincie.

Vraag 4

Bent u van mening dat een meldingsplicht of het vrijwillig kiezen voor een keurmerk niet afdoende is en dat een keuringsplicht voor brandveiligheid moet worden ingevoerd met goede handhaving? Bent u bereid hiervoor voorstellen te doen aan de Kamer?

Antwoord 4

Gebouweigenaren zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften uit het Bouwbesluit, die rechtstreeks gelden. Een gemeente kan naar aanleiding van een gebruiksmelding het brandveilig gebruik van een gebouw beoordelen en eventueel nadere voorwaarden opleggen. Ook kan zij nagaan of een gebouw voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften van het Bouwbesluit en handhavend optreden als dit niet het geval is.

Ik ben van mening dat de rechtstreeks werkende Bouwbesluitvoorschriften, de gebruiksmeldingplicht en de gemeentelijke handhavingsmogelijkheden toereikende instrumenten zijn om de brandveiligheid te waarborgen. Ik zal daarom geen voorstellen doen aan de Kamer voor een keuringsplicht.

Vraag 5

Bent u van mening dat een periodieke keuring van woningen onveiligheid voor bewoners en omwonenden kan voorkomen, niet alleen in het geval van brandveiligheid, koolmonoxidevergiftiging, maar ook in geval van onveilige balkons en galerijvloeren? Bent u bereid een dergelijke algemene periodieke keuring (APK) voor woningen in te voeren? Kunt u uw antwoord toelichten?2

Antwoord 5

In het Bouwbesluit staan rechtstreeks werkende veiligheidsvoorschriften waaraan woningen moeten voldoen. Dat een woning aan deze voorschriften voldoet is de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Het is aan de woningeigenaar overgelaten om zich er van te vergewissen dat voldaan wordt aan deze voorschriften en eventueel een (periodieke) keuring uit te laten voeren. Ik ben geen voorstander van een verplichte algemene periodieke keuring voor woningen omdat dit leidt tot een lastenverzwaring voor woningeigenaren en omdat zo’n keuring ook woningen treft waarbij mogelijk helemaal geen veiligheidsprobleem is. Als er een evident veiligheidsprobleem is bij een eenduidige categorie woningen (qua bouwjaar, woningtype, bouwwijze) dan is er sinds 2015 wel de mogelijkheid om per ministeriële regeling een onderzoeksplicht in te voeren (Kamerstuk 33 798, nr. 6) waarmee het veiligheidsprobleem heel gericht kan worden aangepakt. Dit instrument is ingezet voor galerijflats (uitkragende galerijvloeren) naar aanleiding van het instorten van een galerij in 2011. De brand in Leeuwarden is onvoldoende specifiek en kenmerkend om hiervoor deze onderzoeksplicht in te zetten. Voor de problematiek van koolmonoxide heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid geen aanbeveling gedaan voor een periodieke keuring maar voor een erkenningsregeling voor monteurs. Ik ben op dit moment doende deze (wettelijke) erkenningsregeling vorm te geven.

Vraag 6

Zijn alle galerijflats in Nederland geïnspecteerd op onveilige balkon- en galerijvloeren voor 1 juli 2017? Zo nee, waarom niet? Op welke manieren hebben gemeenten hierop toegezien?3

Antwoord 6

Het toezicht op de naleving van de onderzoeksplicht van galerijflats ligt bij de gemeente. Het interbestuurlijke toezicht op deze gemeentelijke taak ligt bij de provincie. Ik heb geen rol bij dit toezicht. Naar aanleiding van uw vraag heb ik de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN) om informatie gevraagd. De VBTWN heeft daarop een enquête gehouden onder haar leden. Het globale beeld hieruit is dat in 60% van de gemeenten galerijflats aanwezig zijn waarop de onderzoeksplicht betrekking heeft. Bij circa 80% van deze gemeenten is sprake van volledige of grotendeels volledige naleving van de onderzoeksplicht voor galerijflats van corporaties en van circa 70% van galerijflats in particulier eigendom. Nagenoeg alle gemeenten geven aan actief bezig te zijn om volledige naleving te realiseren van de onderzoeksplicht.

Daarnaast heb ik informatie gevraagd aan Aedes. Aedes heeft voorjaar 2017 in een enquête informatie gevraagd aan haar leden. Hieruit bleek dat 69% van de corporaties de veiligheid al had onderzocht en dat 14% op dat moment daarmee nog bezig was. Gezien de antwoorden uit deze enquête, alsmede de aandacht die Aedes aan de constructieve veiligheid van vloeren van galerijflats heeft besteed, verwacht Aedes dat al haar leden aan de wettelijke verplichting hebben voldaan.

Vraag 7

Hoeveel gebouwen zijn er in ons land met uitkragende galerijvloeren? Hoeveel daarvan zijn woningen? Kunt u toelichten waarom u eerder uitging van honderden, maar ingenieurs spreken van duizenden?4

Antwoord 7

In het infoblad galerijvloeren bij flatgebouwen (oktober 2014, rijksoverheid) staat dat het vermoedelijk gaat om enkele honderden flatgebouwen. Het NRC-artikel gaat niet alleen over galerijflats, maar ook over portiekflats. Dit is waarschijnlijk de reden dat er sprake is van grotere aantallen. De onderzoeksplicht geldt alleen voor galerijflats en niet voor portiekflats. De onderzoeksplicht voor galerijflats is ingevoerd naar aanleiding van het bezwijken van een galerijvloer in Leeuwarden in 2011. Bij galerijflats is sprake van een zeer urgent veiligheidsrisico dat de inzet van onderzoeksplicht rechtvaardigt. De problemen bij galerijflats hebben vooral betrekking op de galerijvloeren van deze flats. Op galerijvloeren wordt in de winter vaak dooizout gestrooid. Het chloride dat in dit dooizout zit kan de betonwapening in de galerij aantasten en dit kan vervolgens leiden tot spontane breuk van de galerijvloer zonder waarschuwing vooraf, zoals zichtbare doorbuiging of scheurvorming. Op balkons wordt minder dooizout gebruikt. Het gebrek bij balkons van portiekwoningen is veelal een te diepe ligging van de betonwapening waardoor de draagkracht van de balkons rekenkundig niet voldoet aan het Bouwbesluit. Bij dit gebrek, dat meestal al vanaf de bouw (jaren vijftig en zestig) aanwezig is, ligt het spontaan bezwijken van de balkons zonder waarschuwing vooraf minder in de rede. Ik verwijs verder naar mijn antwoorden op eerdere Kamervragen over dit onderwerp (Vergaderjaar 2016–2017, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1497).

Vraag 8

Op welke manieren zorgt u ervoor dat de veiligheid van balkon- en galerijvloeren in ons land zo snel mogelijk gegarandeerd kan worden?

Antwoord 8

Met landelijke bouwregelgeving zorg ik er voor dat er veiligheidsvoorschriften gelden voor balkon- en galerijvloeren en dat de verantwoordelijkheden voor de naleving en handhaving zijn belegd. Het is vervolgens aan gebouweigenaren om er voor te zorgen dat de betreffende vloeren voldoen aan de voorschriften en aan gemeenten om hierop toe te zien. Indien er zich problemen voordoen kunnen deze op gemeentelijk niveau worden opgelost.

Naar boven