Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 183 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 183 |
Kent u het artikel van de voorzitter van VNO-NCW, Hans de Boer, getiteld «Laat een prachtig huwelijk niet op de klippen lopen»?1
Hoe beoordeelt u het belang van het marinebouwcluster voor de Nederlandse economie? Hoe beoordeelt u de samenwerking in het marinebouwcluster tussen het bedrijfsleven en het Ministerie van Defensie? Is deze samenwerking nog verder te verbeteren? Kunt u dit toelichten?
Het marinebouwcluster is een verband van enkele grote en vele middelgrote en kleinere bedrijven en kennisinstellingen dat intensief samenwerkt met het Ministerie van Defensie. Het belang van de maritieme sector voor de Nederlandse economie is groot. De marinebouw is een aansprekend en innovatief onderdeel van de maritieme sector dat internationaal in hoog aanzien staat. De marinebouw speelt een belangrijke rol in de topsector Water en Maritiem, kent een groot exportpotentieel en is ook leverancier van hoogwaardige producten en schepen voor de Koninklijke marine.
Het Ministerie van Defensie vervult een belangrijke rol voor de sector bij nieuwe ontwikkelingen binnen de marinevloot, waarbij steeds de behoefte van Defensie leidend is. Hierbij is Defensie regelmatig launching customer voor nieuwe producten.
Een recent voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van het Above Water Warfare(AWW) cluster door Thales Nederland (Kamerstuk 31 125, nr. 73). Andersom is de beschikbaarheid van de kennis en kunde van de sector van vitaal belang voor Defensie, bijvoorbeeld waar het onderhoud en de verbeteringen van de schepen en systemen betreft. Binnen het ecosysteem waarin de betrokken partijen samenwerken, wordt groot belang gehecht aan nieuwe initiatieven en samenwerkingsmogelijkheden. Defensie is bijvoorbeeld nauw betrokken bij het Kennis & Innovatiecontract van de topsector Water en Maritiem. Uiteenlopende initiatieven zijn genomen, bijvoorbeeld op het gebied van human capital, energiesystemen en digitalisering.
Zijn er analyses beschikbaar van de totale werkgelegenheid in en rondom de marinebouw, de ontwikkeling en bouw van systemen en componenten hiervoor, de met marine- en componentenbouw gerelateerde kennisinstellingen en de aan deze technologieën en hun toepassingen gerelateerde opleidingen op het niveau van het wetenschappelijk onderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs? Kunt u deze gegevens, zo mogelijk verdeeld naar regio’s in Nederland, met de Kamer delen?
Mochten die gegevens er niet zijn, deelt u de mening dat een studie op korte termijn van belang is zodat daarmee de economische impact van het marinebouwcluster meegewogen kan worden in toekomstige beleidsvorming?
Het Ministerie van Economische Zaken laat periodiek onderzoek uitvoeren naar de positie van de Nederlandse defensie- en veiligheidsgerelateerde bedrijven. Onderzoeksbureau Triarii concludeerde in 2016 (Kamerstuk 31 125, nr. 66) dat de omzet van deze sector is gestegen en dat er ook voor de komende jaren een omzetstijging wordt verwacht. Dit onderzoek gaat niet specifiek in op het marinebouwcluster.
Op 17 mei jl. heeft Nederland Maritiem Land het rapport gepresenteerd «De Marine en Marinebouw Cluster, een ecosysteem onder druk». In dit rapport komt naar voren dat bij de maritieme sector als geheel sprake is van ruim 40.000 werkzame personen in 2015 en een productiewaarde van ruim € 9 miljard. Deze cijfers omvatten naast de marinebouwactiviteiten ook activiteiten voor andere maritieme opdrachtgevers zoals scheepvaart, offshore en visserij.
Het Ministerie van Economische Zaken is voornemens om de directe en indirecte economische waarde en het kennisontwikkelende effect van het Nederlandse marinebouwcluster nader te laten onderzoeken. Naar verwachting zal dit onderzoek in het eerste kwartaal van 2018 zijn voltooid.
Hoe beoordeelt u de zorg van de voorzitter van VNO-NCW dat als er niet snel (nieuwe) vervangingsorders komen, dit funest zal zijn voor de Nederlandse marinebouw? Acht u het belangrijk om dergelijke kennis in Nederland te behouden? Zo ja, hoe wilt u zich er voor inzetten om deze kennis te behouden?
Defensie en veiligheid behoren tot de kerntaken van de overheid. Voor de verwezenlijking van haar taken moet zij onder meer kunnen beschikken over een slagvaardige krijgsmacht. Investeringen zijn noodzakelijk om de komende decennia effectief te kunnen blijven in de context van een verslechterde veiligheidssituatie, waarin tegenstanders in toenemende mate beschikken over technologisch hoogwaardige systemen, ook in het maritieme domein.
De samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en de defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie is vastgelegd in de Defensie Industrie Strategie (DIS) van de ministeries van Economische Zaken en Defensie (Kamerstuk 31 125, nr. 20). Deze samenwerking stelt bedrijven in staat om innovatieve producten en diensten te ontwikkelen en een hoogwaardige bijdrage te leveren aan de Nederlandse veiligheid. De DIS bevat ook andere beleidsinstrumenten die gedurende de levenscyclus van defensiematerieel kunnen worden ingezet. Deze beleidsinstrumenten dragen ertoe bij dat de kennis en kunde van de marinebouwsector kan worden behouden en zo mogelijk versterkt.
Uit de periodieke onderzoeken naar de positie van de defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie als geheel, zoals recent nog het onderzoek van Triarii, blijkt dat het Ministerie van Defensie voor deze sector verreweg de belangrijkste klant is. Zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 3 en 4 zal Economische Zaken onderzoek laten doen naar de economische waarde van in het bijzonder het marinebouwcluster. Tegen de achtergrond van de DIS is de inzet van Defensie erop gericht om zoveel mogelijk gebruik te maken van de in Nederland aanwezige kennis en om deze te bevorderen op terreinen waaraan behoefte bestaat. Besluitvorming over investeringsprojecten is afhankelijk van de keuzes van een volgend kabinet.
Hoe beoordeelt u de capaciteit van de Defensie Materieel Organisatie om meerdere hoogwaardige marinebouwprojecten gelijktijdig te kunnen faciliteren en sturen, aangezien het Ministerie van Defensie een onlosmakelijk onderdeel is van het marinebouwcluster voor het gezamenlijk ontwikkelen en bouwen van nieuwe marineschepen en er de komende jaren weer geïnvesteerd zal kunnen worden?
Indien deze capaciteit versterking zouden behoeven, worden daartoe door u plannen ontwikkeld? Kan de Kamer voor de begrotingsbehandeling Defensie in het komende najaar over deze plannen worden geïnformeerd?
De rol van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) bij de verwerving van defensiematerieel is veelzijdig. In veel gevallen is de DMO opdrachtgever voor de defensie- en veiligheidsgerlateerde industrie maar de DMO is ook leverancier van systeem-integrerende producten zoals operationele informatiesystemen. De DMO zorgt ervoor dat zij de daarvoor benodigde kennis opbouwt en behoudt, en werkt samen met kennisinstituten en bedrijven aan de benodigde innovaties en technologieontwikkeling.
Met de brief van 21 juni 2016 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 115) heb ik de Kamer geïnformeerd over de maatregelen die zijn genomen om de prestaties van de zogenoemde «voorzien-in keten» te verbeteren, waaronder maatregelen die betrekking hebben op de personele capaciteit. De uitvoering van deze maatregelen verloopt grotendeels volgens plan, zoals uiteengezet in het departementale jaarverslag over 2016 (Kamerstuk 34 725 X, nr. 1). Besluitvorming over nieuwe investeringen, bijvoorbeeld investeringen in marinematerieel, en de eventuele gevolgen hiervan voor de personele capaciteit van Defensie en van de DMO in het bijzonder, is aan het volgende kabinet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-183.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.