Vragen van het lid Sazias (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de uitvoering van de Wmo in Groningen (ingezonden 8 maart 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 27 maart
2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de reportage over de uitvoering van de Wet maatschappelijk ondersteuning
(Wmo) in Groningen in het programma Hallo Nederland, uitgezonden op 5 maart 2018?1
Vraag 2 en 3
Wat vindt u ervan dat de gemeente Groningen 200 hulpbehoevende inwoners van de stad
niet of onvoldoende hulp biedt?
Hoe oordeelt u over het feit dat de gemeente Groningen de aanvraag van de mevrouw
in de reportage heeft afgewezen, terwijl zij niet meer in staat is alleen te reizen?
Deelt u de mening dat deze zaak zo urgent is dat er geen tijd meer is om een beschikking
af te wachten en dat deze mevrouw zo snel mogelijk geholpen moet worden? Kunt u uw
antwoord toelichten? Bent u eventueel bereid om dit snel met de gemeente Groningen
te bespreken?
Antwoord 2 en 3
De Wmo2015 geeft gemeenten de opdracht om zorg te dragen voor de maatschappelijke
ondersteuning van ingezetenen ter bevordering van hun zelfredzaamheid en participatie.
Binnen de kaders van de wet is het aan de gemeenteraad om die opdracht door te vertalen
in lokaal beleid ten behoeve van de uitvoering. De Wmo2015 biedt de ingezetene die
zich bij de gemeente meldt met een ondersteuningsvraag, de nodige waarborgen. Zo is
de gemeente gehouden na een melding een zorgvuldig onderzoek in te stellen ten behoeve
van de weging, of ondersteuning van de zijde van de gemeente in die betreffende situatie
geboden moet worden. Als die vraag met ja wordt beantwoord, dient die ondersteuning
in aard en omvang ook passend te zijn, aan te sluiten op de kenmerken van de persoon
en diens situatie. Ingezetenen die het niet eens zijn met een beslissing van de gemeente
op hun aanvraag, kunnen hier bezwaar tegen maken en daarna zo nodig in beroep gaan.
Ik kan niet treden in de afweging die de gemeente in individuele situaties heeft gemaakt.
Het is primair aan de gemeenteraad om het college van burgemeester en wethouders te
controleren op de uitvoering van de wet.
Ter beantwoording van uw vragen heb ik contact opgenomen met de gemeente Groningen.
De gemeente Groningen heeft mij bevestigd de aanvragen om maatschappelijke ondersteuning
van ingezetenen, waaronder die in de betreffende rapportage, zeer serieus te nemen
en daarover het gesprek aan te gaan. Bij afwijzing zullen betrokkenen expliciet worden
gewezen op de mogelijkheid van bezwaar.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat gemeenten bij elke Wmo-aanvraag
een zorgvuldige individuele afweging maken en proberen met maatwerk een oplossing
te bieden? Kunt u uw antwoord toelichten? Hoe gaat u dit bevorderen?
Antwoord 4
Ik deel deze mening ten volle, zie ook mijn antwoord onder 1. De Wmo2015 biedt op
dit aspect voldoende helderheid aan gemeenten. Het is daarbij primair aan de gemeenteraden
om toe te zien op een adequate uitvoering van de wet en het lokale beleid door het
college. Daar waar een gemeente, anders dan incidenteel, blijkt geeft van een onvoldoende
adequate uitvoering van de wet en de gemeenteraad zijn verantwoordelijkheid in deze
niet neemt, kan ik het college aanspreken in mijn rol als interbestuurlijk toezichthouder.
Daartoe zie ik momenteel geen aanleiding.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze zorgvuldige afweging hier niet heeft plaatsgevonden, dat
er vooral gekeken is naar regels en niet naar de persoonlijke situatie? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op de vragen 2 en 3.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit een gevolg is van de ongewenste beleidsvrijheid van gemeenten,
waardoor het recht op ondersteuning in feite afhankelijk is van je woonplaats? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Zoals verwoord kan ik geen uitspraak doen over de situatie in de reportage.
Het is aan gemeenten om de Wmo2015 uit te voeren en ter invulling daarvan lokaal beleid
vast te stellen dat zo goed mogelijk aansluit op de lokale situatie. Het beleid per
gemeente kan verschillen, maar dat doet niets af aan de wettelijke opdracht voor gemeenten
om passende voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning te verstrekken aan hun
ingezetenen, waarbij na zorgvuldig onderzoek is gebleken dat zij daarop zijn aangewezen.
De gemeente is de overheid die het dichtst bij de burger staat en kan daardoor – in
goed contact met die burger – ook de beste afweging maken welke vorm en mate van ondersteuning
passend is.