Vragen van het lid Popken (PVV) aan de Staatssecretaris van Defensie over de brief inzake de bevindingen van het intern onderzoek van de misbruikzaak uit 1982 (ingezonden 23 februari 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie) (ontvangen 19 maart 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met de bevindingen van het intern onderzoek van de misbruikzaak uit 1982?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4, 5

Kunt u aangeven welke andere mogelijkheden u bereid bent in te zetten, naast het aanspreken van de daders?

Deelt u de mening dat er binnen defensie geen plek moet zijn voor viezeriken die zich schuldig hebben gemaakt aan (seksueel) misbruik? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat seksueel misbruik altijd moet leiden tot ontslag, ook als het vergrijp verjaard is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 4, 5

Ik vind het verschrikkelijk wat het slachtoffer is overkomen. Laat ik duidelijk zijn dat dit soort gedrag, ook al is het ruim 35 jaar geleden gebeurd, volstrekt onacceptabel is en indruist tegen de normen en waarden van de krijgsmacht. Deze misbruikzaak is strafrechtelijk gezien verjaard. Het tijdsverloop in deze zaak staat ook het nemen van bestuursrechtelijke of tuchtrechtelijke maatregelen in de weg. In deze zaak is dat strijdig met mijn gevoel van rechtvaardigheid. Indien het mogelijk was geweest in deze zaak nadere juridische maatregelen te treffen dan had ik daarover niet geaarzeld. Wat nog wel mogelijk is, zullen we doen, zoals ook uiteengezet in de Kamerbrief.

Vraag 3

Deelt u het gevoel van onrechtvaardigheid dat het slachtoffer met naam en toenaam in de publiciteit moest treden om zijn gelijk te halen, terwijl u de privacy van de daders beschermt? Zo ja, bent u bereid de naam van de daders bekend te maken? Zo, nee waarom niet?

Antwoord 3

Ik deel uw gevoel. Tegelijk is het recht op privacy een grondrecht, dat beschermd dient te worden. Dat geldt voor alle betrokkenen; zowel voor het slachtoffer als voor de personen waarover is gemeld. Ik wil voorkomen dat medewerkers die in de toekomst een melding willen doen, geen andere mogelijkheden zien dan het opzoeken van de media. Om deze reden heb ik de commissie-Giebels opdracht gegeven onderzoek te doen naar de verbetering van het meldingssysteem (waaronder de afhandeling van meldingen), de meldingsbereidheid en de nazorg. Zoals ik u in mijn brief van 22 december jl. (Kamerstuk 34 775 X, nr. 70) heb gemeld zal ik de tussentijdse bevindingen van de Commissie Giebels meenemen in de integrale aanpak veiligheid en integriteit.

Naar boven