Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de zorg voor zieken en mensen met een beperking in asielzoekerscentra (ingezonden 26 september 2017).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 9 oktober 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «doodzieke Amir (10) mag nog niet terug naar zijn ouders in Emmen»?1

Antwoord 1

Ja. Zoals u weet ga ik niet in op individuele zaken. Ik zal uw vragen daarom in algemene zin beantwoorden. Ook de vragen die zien op de individuele omstandigheden van Amir en zijn ouders.

Vraag 2

Wat is het beleid omtrent het verblijf van asielzoekers en/of statushouders die dermate ernstig ziek zijn en/of een zodanige beperking hebben dat de zorgvoorzieningen in of rond asielzoekerscentra (azc’s) onvoldoende zijn? Wat is hierbij de positie van eerstegraads familieleden en/of partners met wie gezamenlijk wordt verbleven?

Antwoord 2

Wanneer de zorgvoorzieningen in of rond de asielzoekerscentra niet voldoende zijn voor een ernstig zieke of beperkte bewoner, zijn er verschillende mogelijkheden:

  • Aanpassing van de woning op het asielzoekerscentrum, het leveren van hulpmiddelen of extra ondersteuning om de zorgvoorzieningen wel op het benodigde niveau te krijgen. Te denken valt aan thuiszorg, een hoog-laagbed, een tillift etc.

  • Overplaatsing naar een COA-locatie waar die gevraagde voorziening wel aanwezig is, denk aan een locatie met een minder valide unit of een locatie in de omgeving van een academisch ziekenhuis. De verhuizing geldt dan ook voor de familie of partner met wie men woont.

  • Wanneer daarvoor een medische indicatie is, wordt de betrokken bewoner opgenomen in een daarvoor gespecialiseerde inrichting; denk aan verpleeghuis of hospice. Daarbij wordt altijd eerst gezocht in de omgeving van de woonplaats van familie of sociaal netwerk. Indien de zorg niet in de nabijheid kan worden geboden, kan een gezin herplaatst worden naar een nabijgelegen AZC.

Vraag 3

In welke mate zijn azc's geschikt voor de opvang van ernstig zieken en mensen met een beperking? Op welke begeleiding kunnen personen met een beperking rekenen? In welke mate zijn de voorzieningen voor personen met een beperking binnen azc's in lijn met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap?

Antwoord 3

De opvangvoorzieningen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zijn er op (in)gericht om asielzoekers zo goed mogelijk op te vangen. Hierbij is ook rekening gehouden met mensen met een medische aandoening of een beperking. Zo kent het COA speciale woonunits die geschikt en ingericht zijn voor minder validen.

Verder hebben asielzoekers recht op vergelijkbare medische zorg als ingezetenen van Nederland. Net als in de reguliere gezondheidszorg kunnen asielzoekers in bepaalde situaties gebruik maken van thuiszorg, verpleging, verzorging, of aanspraak maken op hulpmiddelen en gelden de volledige aanspraken zoals opgenomen in de Regeling Zorg Asielzoekers.

Het COA is echter geen zorginstelling. Daar waar de zorgvraag het niet toelaat dat een asielzoeker (nog langer) op een asielzoekerscentrum verblijft wordt gezocht naar een zorginstelling, zoals een verzorgingshuis of een verpleeghuis, waar de zorg geboden kan worden die nodig is.

De voorzieningen voor personen met een beperking binnen azc’s zijn in lijn met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Vraag 4

Wordt bij de voorzieningen en begeleiding van personen met een beperking binnen azc's onderscheid gemaakt tussen personen mét en zonder verblijfsstatus? Zo ja, waarin uit zich dit onderscheid?

Antwoord 4

Nee er wordt binnen de opvang geen onderscheid gemaakt in de voorzieningen en begeleiding tussen mensen met en zonder verblijfsstatus.

Vraag 5

Kunt u aangeven waarom het in het geval van Amir noodzakelijk is geweest om een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing toe te passen? Waren de ouders niet bereid om externe behandeling te accepteren?

Antwoord 5

Als de Raad voor de Kinderbescherming de situatie waarin een kind verblijft zeer zorgelijk vindt, kan de Raad, indien de Raad van mening is dat de maatregel noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging weg te nemen, de rechter verzoeken om een voorlopige ondertoezichtstelling. Een verzoek om voorlopige ondertoezichtstelling kan gepaard gaan van een verzoek om uithuisplaatsing indien dit in het belang is van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De ouders worden door de raadsonderzoeker in principe vooraf op de hoogte gesteld van het verzoek om een voorlopige ondertoezichtstelling.

Vraag 6

Kunt u verklaren waarom het zo lang duurt (al een jaar) voordat aan het gezin van Amir een woning wordt toegewezen die geschikt is voor een gezin met een kind met een beperking?

Antwoord 6

Als een gezin een verblijfsvergunning heeft gekregen, gaat de gemeente op zoek naar passende huisvesting voor het gezin. Er kunnen diverse redenen zijn, zoals omvang van het gezin of specifieke voorzieningen in een huis, waardoor het vinden van passende huisvesting meer tijd kost. Zolang geen passende woning is gevonden wordt het gezin opgevangen in een opvanglocatie van het COA.

Vraag 7

Hoeveel statushouders wachten momenteel op een aangepaste woning en wat is de gemiddelde wachttijd?

Antwoord 7

Het exacte aantal vergunninghouders dat wacht op een aangepaste woning is niet beschikbaar. De streeftermijn voor uitplaatsing van vergunninghouders is 3 ½ maand na vergunningverlening, maar deze termijn wordt lang niet altijd behaald. Hoe lang het duurt voordat een vergunninghouder met een bijzondere woonbehoefte uitstroomt, kan per individueel geval verschillen en is afhankelijk van een aantal factoren, zoals gezinssamenstelling, de aard van de lichamelijke of medische beperkingen én de regio van huisvesting. Zeker waar het huisvesting betreft van vergunninghouders die een aangepaste woning behoeven, kan het zoeken naar passende woonruimte langer duren dan de streeftermijn.

Vraag 8

Welke plicht rust er op gemeenten om bij toewijzing van een statushouder met een bijzonder woonbehoefte hierin te voorzien en te begeleiden? In welke mate is volgens u aan deze plicht voldaan in het geval van Amir en zijn familie?

Antwoord 8

Vergunninghouders hebben bij de toewijzing van passende woonruimte dezelfde rechten en plichten als Nederlandse woningzoekenden. En dus ook recht op dezelfde vormen van begeleiding, medische of maatschappelijke ondersteuning of aanpassing van de woning. Het is aan het oordeel van de gemeente of een woning in het individuele geval passend is. Het COA en ook ik treden niet in deze bevoegdheid.

Naar boven