Vragen van het lid ArnoRutte (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Jihadisten uit Syrië en Irak kunnen spil van nieuwe netwerken worden» (ingezonden 8 februari 2018).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 maart 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Jihadisten uit Syrië en Irak kunnen spil van nieuwe netwerken worden»?1

Vraag 2

Onderschrijft u de bevinding dat extremistische jihadisten die meevochten in Syrië en Irak onverminderd gevaarlijk blijven, maar dat de aard van het gevaar verandert? Zo ja, hoe wordt hierop geanticipeerd?

Vraag 3

Deelt u de inschatting dat de kans reëel is dat terugkeerders in Nederland, na een eventuele gevangenschap, gaan functioneren als spil van nieuwe terreurnetwerken? Is voldoende geborgd dat terugkeerders in detentie niet de kans krijgen om radicaal gedachtengoed te verspreiden? In hoeverre wordt dit ook na de detentie nog gemonitord?

Vraag 4

Bereiken u signalen dat de aandacht voor terreurbestrijding bij de ons omringende landen zou verslappen? Zo ja, worden landen hier direct op aangesproken?

Vraag 5

De Nederlandse aanpak van terreurbestrijding wordt gezien als best practice. Wordt onze kennis voldoende gedeeld met andere landen om te voorkomen dat teruggekeerde terroristen alsnog Nederland binnenkomen?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arno Rutte (VVD) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Jihadisten uit Syrië en Irak kunnen spil van nieuwe netwerken worden» (ingezonden 8 februari 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

NRC.nl, 5 februari 2018

Naar boven