Vragen van de leden Den Boer en Verhoeven (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het sociale mediagebruik van de politie (ingezonden 2 februari 2018).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 februari 2018).

Vraag 1

Kent u de uitzending van de Monitor over «Politie online», uitgezonden op 30 januari 2018?

Vraag 2

Klopt het dat in sommige gevallen adres- en persoonsgegevens te achterhalen zijn of zijn geweest door de beelden die de politie via sociale media verspreidt? Hoe duidt u dit?

Vraag 3

Hoe duidt u het feit dat in de 5.000 sociale mediaberichten van politieaccounts 38 kentekens zichtbaar waren, 13 keer mensen herkenbaar in beeld waren, 48 keer mensen mogelijk herkenbaar via kleding of stem waren, 8 keer een exact adres is gevonden en 4 keer een bedrijf is achterhaald? Bent u het eens dat hier niet om incidenten gaat, maar stelselmatig onzorgvuldig handelen door de politie? Zo ja, op welke wijze bent u van plan deze onzorgvuldigheid binnen de politie aan te kaarten en op te lossen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Wat zijn de doelstellingen van het sociale mediagebruik door de politie?

Vraag 5

Wat zijn de geldende richtlijnen voor het sociale mediagebruik door de politie? Op welke wijze wordt naleving van deze richtlijnen door de politie gemonitord?

Vraag 6

Indien er geen geldende richtlijnen voor sociale mediagebruik door de politie bestaan, bent u voornemens deze alsnog in te stellen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Op welke wijze is het sociale mediagebruik in lijn met de Wet Politiegegevens?

Vraag 8

Op welke wijze wordt door de politie zelf opvolging gegeven wanneer persoonlijke gegevens onnodig in beeld worden gebracht via sociale mediaberichten door de politie? Hoe vaak zijn er het afgelopen jaar beelden om deze reden offline gehaald?

Vraag 9

Hoe duidt u de kritiek van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten dat het sociale mediagebruik van de politie in sommige gevallen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, te weten de onschuldpresumptie?

Vraag 10

Hoe duidt u de kritiek van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten dat met het sociale mediagebruik van de politie in sommige gevallen de geheimhoudingsplicht geschonden wordt?

Vraag 11

Op welke wijze worden politiemensen getraind in het zorgvuldig gebruik van sociale media en het voorkomen van het onnodig in beeld brengen van persoons- en adresgegevens van burgers?

Vraag 12

Wat is de meldings- en/of klachtenprocedure wanneer mensen van mening zijn dat hun privacy door het sociale mediagebruik van de politie onnodig is geschonden? In hoeveel gevallen is opvolging gegeven aan dergelijke meldingen en/of klachten? In hoeveel van deze gevallen is berichtgeving op sociale media door de politie verwijderd?

Vraag 13

Op welke wijze wordt terugkoppeling gegeven wanneer personen meldingen of klachten indienen met betrekking tot het tonen van hun persoons- of adresgegevens op sociale media door de politie?

Vraag 14

Kunt u uw uitspraak tijdens het algemeen overleg Politie (personeel) herinneren dat het departement met de politie en het Openbaar Ministerie in gesprek is over privacy van personen in voorlichtingsfilmpjes van de politie? Wat zijn de uitkomsten van deze gesprekken? Bent u bereid de uitkomsten van deze gesprekken aan de Kamer terug te koppelen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Den Boer en Verhoeven (D66) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de sociale mediagebruik van de politie (ingezonden 2 februari 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven