Vragen van het lid RudmerHeerema (VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media over het bericht «Kinderen klunziger» (ingezonden 28 december 2017).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 5 februari 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat kinderen klunziger zijn geworden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Kunt u aangeven wat de effecten zijn, zowel lange- als korte termijn, van het feit dat momenteel 23,5% van de kinderen tussen 6 en 11 jaar over onvoldoende bewegingsvaardigheden beschikken en dat dit percentage alleen maar groter lijkt te worden?

Kunt u bij antwoord 2 ook de maatschappelijke kosten betrekken, omdat reeds aangetoond is dat minder en onvoldoende bewegen onder andere obesitas, slechtere valtechnieken, grotere kans op blessures en lagere conditie en dus langere herstelperiode als effecten heeft?

Antwoord 2 en 3

Een actieve en gezonde leefstijl is belangrijk voor elke Nederlander, al helemaal voor kinderen. Dat dus een deel van de kinderen in de genoemde leeftijd achterblijvende bewegingsvaardigheden heeft vind ik geen goede zaak. Het gaat hierbij overigens niet om absolute scores, maar resultaten ten opzichte van de totale populatie die is gemeten. Dat dit percentage groeiende is blijkt niet uit het aangehaalde onderzoek, gegeven dat geen metingen door de tijd heen zijn gedaan. Indien deze achterstand groeit en niet wordt ingehaald, bestaat een risico op een inactieve leefstijl. Uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Gezonde Leefstijl, dat in 2016 aan de Kamer is aangeboden, blijkt dat de maatschappelijke kosten en baten van een (on)gezonde leefstijl en de effectiviteit van leefstijlbeleid moeilijk te kwantificeren zijn, zowel in quality-adjusted life years (QALYs) als in bedragen.2

Vraag 4

Klopt het dat op een groot deel van de basisscholen, met name buiten de grote steden, ondanks inspanningen van de overheid geen verbetering van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs en geen uitbreiding van het aantal uren bewegingsonderwijs heeft plaatsgevonden? Ziet u een verband tussen het bericht «Kinderen klunziger» en het artikel «Geen minuut extra gymles op school ondanks regeerakkoord»3?

Antwoord 4

Uit zowel het monitoringsonderzoek bestuursakkoorden als de 1-meting die door het Mulierinstituut is uitgevoerd blijkt inderdaad dat het gemiddeld aantal lesuren bewegingsonderwijs dat in het po wordt gegeven helaas niet is toegenomen.4 5 Deze onderzoeken doen geen uitspraken over de kwaliteit van het gegeven bewegingsonderwijs. De Onderwijsinspectie voert op dit moment een peilingsonderzoek bewegingsonderwijs uit, waar de leerlingresultaten wel aan de orde komen. Ik vind het van belang dat scholen voldoende bewegingsonderwijs geven. Zoals ik in de tussenevaluatie van de bestuursakkoorden aan de Kamer heb gemeld, is hier op dit moment te weinig voortgang zichtbaar. Daarom ga ik met de PO-Raad aanvullende acties afspreken om de komende jaren meer voortgang te realiseren: hoe kunnen we er samen voor zorgen dat meer bewegingsonderwijs wordt gegeven, en waar kunnen we eventuele belemmeringen wegnemen. Tegelijkertijd zie ik ook positieve signalen: schoolgaande kinderen zijn nog steeds de meest sportieve groep Nederlanders, en nergens in Europa is het percentage mensen dat lid is van een sportvereniging zo hoog als in Nederland.6 Ook benadruk ik dat de taak om kinderen aan het sporten en bewegen te krijgen primair bij de ouders rust. De rijksoverheid en gemeenten voeren hierbij ondersteunend beleid, bijvoorbeeld met de inzet van 4.500 buurtsportcoaches, programma’s als Jongeren op Gezond Gewicht en de Gezonde School, of door minima financiële ondersteuning te bieden voor een lidmaatschap van een sportvereniging.

Vraag 5

Bent u bereid om in uw verschillende overleggen met stakeholders uit het werkveld van het primair onderwijs, het belang van goed bewegingsonderwijs door een vakleerkracht op de agenda te zetten en hierbij het effect op werkdrukverlaging nadrukkelijk mee te nemen?

Antwoord 5

In mijn overleggen met het werkveld staat bewegingsonderwijs al op de agenda, het is onder meer onderwerp van gesprek in het kader van de sectorakkoorden. Zie hiertoe ook het antwoord op vraag 4. De oorzaken van werkdruk manifesteren zich op iedere school anders, en ik vind het dus van belang dat wordt gekeken naar oplossingen die passen bij de specifieke schoolsituatie. De inzet van een vakleerkracht bewegingsonderwijs kan hierbij een mogelijkheid zijn.


X Noot
1

Telegraaf.nl, 22 december 2017; https://www.telegraaf.nl/nieuws/1464281/kinderen-klunziger

X Noot
2

Kamerstuk 32 793, nr. 240

X Noot
4

Kamerstuk 32 234, nr. 168

X Noot
5

Kamerstuk 31 293, nr. 383

X Noot
6

Special Eurobarometer 412, «Sport and Physical activity» (Europese Commissie, 2014).

Naar boven