Vragen van de leden Van Toorenburg (CDA) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Onschuldig en toch voor het leven gestraft». (ingezonden 23 december 2016).

Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 19 januari 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het indringende verhaal van iemand die ten onterechte is aangemerkt als verdachte?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op dit verhaal? Hoe verklaart u de lange periode (één jaar) tussen de verdenking en aanmerking door het openbaar ministerie (OM) als verdachte, de lange periode (acht maanden) tussen het verhoor en de vervolgbeslissing van het OM alsmede het gebrek aan nazorg, dat zich uitte in deze zaak tot enkel een korte brief van het OM waarin de vervolgbeslissing werd medegedeeld?

Vraag 3

Kunt u de cijfers actualiseren hoeveel personen sinds 2012 jaarlijks ten onrechte worden aangemerkt als verdachte en daarbij uitsplitsen hoeveel personen onterecht in detentie verblijven en wat de gemiddelde duur van deze hechtenis is? Hoe beoordeelt u deze cijfers?

Vraag 4

Kunt u concreet schetsen of er en zo ja, welke de huidige mogelijkheden tot nazorg zijn indien iemand ten onterechte als verdachte is aangemerkt en op welke wijze deze nazorg aan de betrokkene wordt aangeboden? Wordt in deze nazorg onderscheid gemaakt tussen personen die wel én niet in detentie hebben gezeten in afwachting van een definitieve vervolgbeslissing?

Vraag 5

Herinnert u zich de toezegging van uw voorganger tijdens het vragenuur van 12 juni 2012, namelijk dat «een ten onrechte verdachte wel nazorg krijgt. De Staatssecretaris en ik zijn bezig met het ontwikkelen van plannen daartoe en daar zullen wij met verve mee doorgaan.»?2

Vraag 6

Welke plannen zijn er sinds juni 2012 concreet ontwikkelt en uitgevoerd naar aanleiding van deze toezegging?

Vraag 7

Deelt u de mening dat uw opmerking «dat er aanzienlijke verbeteringen zijn geboekt op dit terrein» enkel ziet op de vermeende daling van het aantal uitgekeerde schadevergoedingen voor het ten onterecht in detentie hebben gezeten, maar dit geen uitleg geeft over het aantal personen dat jaarlijks ten onrechte als verdachte is aangemerkt?3 Deelt u de mening dat in beide situaties méér nazorg vanuit de overheid geboden dient te worden en hoe gaat u dat realiseren?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Van Toorenburg (CDA) en Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Onschuldig en toch voor het leven gestraft» (ingezonden 23 december 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

»Onschuldig en toch voor het leven gestraft», Algemeen Dagblad, 20 december 2016.

X Noot
2

Vragenuur 12 juni 2012, Handelingen 2011/2012, 94.

X Noot
3

Vragenuur 19 april 2016, Handelingen 2015/2016, 78.

Naar boven