Vragen van de leden Kerstens en Mohandis (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Nieuwe opwinding over GIEL-salaris» (ingezonden 1 december 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 29 december 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Nieuwe opwinding over GIEL-salaris»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Vindt u een van belastinggeld betaald salaris van 560.000€ per jaar voor een radiomaker redelijk? Zo ja, waarom?

Antwoord 2

Een salaris van € 560.000 vind ik niet redelijk voor een medewerker van de publieke omroep. Los van de vraag of dit alles binnen de geldende wettelijke kaders past, vind ik een salaris boven de openbaarmakingsnorm van de WNT (in 2015: € 178.000) hoogst onwenselijk. Dat past niet bij een publieke organisatie die met publieke middelen wordt gefinancierd. Het kabinet voert een helder topinkomensbeleid. De essentie daarvan is het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en het realiseren van een evenwichtig, verantwoord en maatschappelijk aanvaardbaar bezoldigingsniveau in de (semi)publieke sector. Om ook niet-topfunctionarissen, zoals presentatoren, onder de normering van de Wet Normering Topinkomens (WNT) te brengen, is de WNT-3 in voorbereiding (nu geldt alleen de openbaarmakingsplicht).

Vraag 3

Deelt u de mening dat functionarissen als radiomakers en tv-presentatoren in dienst van de publieke omroep (of beter: alle medewerkers in de publieke en semi-publieke sector, dus niet alleen bestuurders) onder de Wet Normering Topinkomens zouden moeten vallen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De WNT is reeds van toepassing op niet-topfunctionarissen, voor zover het de verplichting betreft om de bezoldiging (of ontslagvergoeding) in het jaarverslag openbaar te maken als die boven het algemene WNT-maximum uitkomt. Het kabinet wil daarnaast dat de wettelijke bezoldigingsnorm ook op niet-topfunctionarissen in de (semi)publieke sector van toepassing wordt, dus ook op presentatoren, programmakers, radiodj’s en dergelijke bij de publieke omroep. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft eerder dit jaar een wetsontwerp met deze strekking, de zogenaamde «WNT-3», ter consultatie op internet gepubliceerd.

Vraag 4

Indien u de vorige vraag met ja heeft beantwoord, wanneer kan de Kamer dan wetgeving daarover tegemoetzien?

Antwoord 4

Nu de resultaten van de internetconsultatie zijn verwerkt, wordt de WNT-3 naar verwachting binnenkort voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorgelegd.

Naar boven