Vraag 1
Deelt u de mening dat het verplicht inzetten van mensen met een bijstandsuitkering
voor het schoonhouden van de stad leidt tot verdringing van betaalde werkzaamheden?
Zo ja, welke maatregelen gaat u hiertegen nemen? Zo nee, kunt u aantonen dat deze
werkzaamheden niet leiden tot het verdringen van betaalde werkzaamheden?1
Antwoord 1
Volgens informatie van de gemeente Sittard-Geleen worden in de pilot Schone Stad activiteiten
uitgevoerd die additioneel zijn aan de reguliere taken van Wijkbeheer. Doel van de
pilot is het bieden van een zinvolle en actieve participatievorm aan uitkeringsgerechtigden
die daar behoefte aan hebben, en die bijdraagt aan de leefbaarheid in de gemeente.
De gemeente heeft aangegeven dat de pilot open staat voor alle uitkeringsgerechtigde
inwoners. Zij kunnen deelnemen aan de pilot zolang deze aansluit op hun vermogen om
de werkzaamheden uit te voeren. Het betreft de groep uitkeringsgerechtigden die nog
niet, met of zonder re-integratietraject, bemiddeld kan worden naar regulier betaald
werk. Dit kunnen ook mensen zijn met een verminderde loonwaarde. De additionele activiteiten
betreffen het verwijderen van zwerfafval en onkruid, sneeuwruimen, leeg maken van
goten en straatkolken en het behandelen van meldingen van burgers. De pilot heeft
tot doel bij te dragen aan sociale activering.
Gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk om, gegeven de wettelijke kaders, zelf invulling
te geven aan de uitvoering van het beleid om verdringing te voorkomen. Dat kan op
verschillende manieren. Het is aan de individuele gemeente om hierin een keus te maken.
De gemeente Sittard-Geleen geeft aan de activiteiten in de pilot te toetsen op verdringing,
aan de hand van de criteria in haar verordening tegenprestatie en de re-integratieverordening
Participatiewet. De gemeenteraad heeft de verantwoordelijkheid om toezicht te houden
op beleid en uitvoering van de Participatiewet waaronder het voorkomen van verdringing
van reguliere arbeid. Dat wordt op basis van de feitelijke en lokale situatie beoordeeld.
De lokale SP-fractie heeft op 7 november jl. schriftelijke vragen gesteld aan het
college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen over de pilot Schone Stad.
In aanvulling op bovenstaand antwoord, verwijs ik u voor meer informatie over de pilot
naar de beantwoording door het college van burgemeester en wethouders, welke op 8 december
jl. is verzonden.
Ik hecht er aan dat gemeenten aandacht besteden aan het voorkomen van verdringing.
De algemene kaders voor het verkomen van verdringing lichtte ik eerder toe in een
brief aan uw Kamer (Kamerstuk 29 544, nr. 624). In de Participatiewet is bij een aantal instrumenten opgenomen dat deze activiteiten
moeten worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en dat die niet
mogen leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Ook ben ik hierop ingegaan in de
reactie die ik de Kamer op 10 november jl. toestuurde in antwoord op uw vraag van
19 september jl. met betrekking tot de Lokale Monitor 2016 van de FNV.
Ik heb op meerdere momenten en uiteenlopende manieren aandacht gevraagd voor het thema
verdringing. Zo heb ik de oproep gedaan aan gemeenten in de Verzamelbrief 2015–2,
om in hun re-integratieverordening op te nemen op welke wijze zij hun beleid vormgeven
met betrekking tot het tegengaan van verdringing. Ook heb ik samen met de VNG aan
dit thema aandacht besteed tijdens de wethoudersbijeenkomst van 17 februari 2016.
In aanvulling hierop ontwikkelt
Divosa een werkwijzer ter ondersteuning aan gemeenten om de kennis op dit terrein
bij de uitvoerders te versterken.