Vragen van het lid Houwers (Houwers) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over
WOZ beschikkingen (ingezonden 2 december 2016).
Antwoord van Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) mede namens Minister van Financiën
(ontvangen 23 december 2016).
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten in hoeverre op dit moment een openbaar bekende WOZ-beschikking
voldoende is voor banken en andere hypotheekverstrekkers voor het verstrekken van
een hypotheek?
Antwoord 1
Sinds de implementatie van de Europese hypothekenrichtlijn in juli 2016 zijn hypotheekverstrekkers
verplicht om een hypotheekaanvraag te beoordelen op basis van een betrouwbare waardebepaling
van de woning. Bij de implementatie van deze richtlijn is opgenomen dat de waarde
van de woning mag worden bepaald op grond van de WOZ, indien de aangevraagde hypotheek
niet meer dan 90% bedraagt van deze WOZ-waarde. Een andere betrouwbare vorm van modelmatige
waardebepaling is ook toegestaan. Indien de hypotheek meer dan 90% van de waarde van
de woning bedraagt, is een fysieke taxatie verplicht.
De wet stelt slechts minimumeisen waaraan partijen zich moeten houden. Het staat hypotheekverstrekkers
vrij om aanvullende eisen te stellen.
Vraag 2
Kunt u een verklaring geven voor het feit dat banken en hypotheekverstrekkers naast
een WOZ-beschikking ook vaak een taxatierapport vragen?
Antwoord 2
Zoals in het antwoord op vraag 1 is gesteld, staat het hypotheekverstrekkers vrij
om aanvullende eisen te stellen, zolang deze niet in strijd zijn met de wet. Dit betekent
dat hypotheekverstrekkers zelf mogen bepalen of zij bij hypotheken tot en met 90%
van de waarde van de woning een fysieke taxatie vragen of een rapport op basis van
een modelmatige waardebepaling voldoende achten.
Er kunnen diverse redenen zijn voor hypotheekverstrekkers om de consument bij een
hypotheekaanvraag te vragen om een taxatierapport dat is opgesteld door een taxateur.
Zo kan de meest recente WOZ-beschikking in de ogen van de hypotheekverstrekker bijvoorbeeld
te oud zijn om een betrouwbare indicatie te geven van de waarde van de woning, of
kan de vermoedelijke staat van het onderhoud van de woning een reden zijn om een fysieke
taxatie te vragen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat potentiële huizenkopers onnodige kosten moeten maken voor het
verstrekken van een taxatierapport, terwijl een WOZ-beschikking met de actuele economische
waarde zou kunnen volstaan?
Antwoord 3
Indien zowel de koper als de hypotheekverstrekker van mening zijn dat een WOZ-beschikking
volstaat om de waarde van de woning vast te stellen, en de hypotheek niet meer dan
90% bedraagt van de WOZ-waarde, dan biedt de wet de ruimte om de kosten van een fysieke
taxateur te vermijden. Uiteindelijk is het aan deze partijen zelf om te beoordelen
hoe zij met die ruimte omgaan.
Vraag 4
Denkt u dat het mogelijk is om in wet- en/of regelgeving te regelen dat banken en
andere hypotheekverstrekkers genoegen moeten nemen met een WOZ-beschikking?
Antwoord 4
Het beginsel van contractvrijheid brengt met zich mee dat partijen zelf bepalen onder
welke voorwaarden zij een overeenkomst willen sluiten. Er kunnen valide redenen zijn
voor een hypotheekverstrekker om een taxatierapport te vragen dat is opgesteld door
een taxateur voor het uitbrengen van een hypotheekofferte, ook wanneer de hypotheek
onder de 90% van de waarde van de woning blijft. Voor voorbeelden van deze redenen
verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Deelt u de mening dat een dergelijk systeem resulteert in het meer gebruik maken van
de WOZ-beschikking en daarmee kan bijdragen aan een verhoogde acceptatie van WOZ-waarderingen
en -aanslagen omdat eigenaren van onroerend goed dan ook belang hebben bij een reële
waarde?
Antwoord 5
Als een dergelijk systeem zou inhouden dat hypotheekverstrekkers niet meer om een
fysieke taxatie mogen vragen (of een modelmatige taxatie anders dan de WOZ), dan kan
dit ertoe leiden dat zij geen hypotheken meer zullen verstrekken in gevallen waarin
zij vinden dat de WOZ-waarde onvoldoende zekerheid biedt over de waarde van de woning.
Een verplichting om gebruik te maken van de WOZ-beschikking bij het bepalen van de
waarde van de woning acht ik daarom niet wenselijk.
Voor hypotheken waarbij hypotheekverstrekkers en consumenten allebei vinden dat de
WOZ-waarde wel voldoende zekerheid biedt, biedt de wet nu al de mogelijkheid om de
hypotheekaanvraag hierop te baseren, mits de hypotheek niet meer dan 90% van deze
WOZ-waarde bedraagt.
Daarnaast is de aanvrager van de hypotheek in de meeste gevallen nog geen eigenaar
van het onroerend goed. In deze gevallen is de aanvrager dus ook niet in staat om
bezwaar te maken tegen een WOZ-beschikking, wanneer deze volgens de aanvrager niet
in lijn is met de reële waarde.