Vragen van het lid Rog (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Nijmegen wil eerste universitaire PABO starten» (ingezonden 6 september 2016).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 3 oktober 2016)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Nijmegen wil eerste universitaire pabo starten»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kan de Kamer een reactie krijgen van het kabinet op de «Verkenning Universitaire Lerarenopleiding» van de VSNU en de PO-Raad?2

Antwoord 2

In het bestuursakkoord PO 2014–2020 zijn er gezamenlijke ambities voor het primair onderwijs geformuleerd. Deze ambities richten zich onder andere op het versterken van de verbinding tussen onderwijspraktijk, onderwijsbeleid van schoolbesturen en wetenschappelijk onderzoek. Leraren die beschikken over academische en onderzoekende vaardigheden spelen hierin een belangrijke rol. In het bestuursakkoord is dan ook opgenomen dat de VSNU en de PO-Raad een verkenning uitvoeren naar de mogelijkheden voor een universitaire lerarenopleiding voor het basisonderwijs. Uit deze verkenning blijkt onder andere dat er draagvlak en ruimte is voor een universitaire lerarenopleiding voor het basisonderwijs naast de al bestaande routes. Ik ondersteun het idee dat deze route een aanvulling kan zijn op reeds bestaande routes. Hierbij vind ik het van belang dat hogescholen en universiteiten goed met elkaar afstemmen zodat de verschillende routes goed naast elkaar kunnen bestaan en er geen onderlinge concurrentie ontstaat.

Vraag 3

Deelt de u de opvatting dat er maatschappelijk en politiek behoefte is aan deze route, mede naar aanleiding van de motie Rog c.s. over het gewenste opleidingsniveau van docenten3?

Zo ja, bent u van mening dat het wenselijk is dat er ook op andere plekken universitaire pabo-opleidingen van start gaan?

Antwoord 3

De motie Rogondersteunt de afspraken uit het bestuursakkoord PO 2014–20204. Om de teamsamenstelling in het primair onderwijs te verbreden zetten we in op het verhogen van het aantal wo-bachelor en hbo-/wo-masters. We richten ons hierbij zowel op aankomende, startende als ervaren leraren. De gedachte achter de route van een universitaire lerarenopleiding voor het basisonderwijs is dat meer vwo’ers interesse krijgen voor de opleiding en het beroep.

Ik sta positief tegenover de ontwikkeling van de universitaire pabo. Met deze route kan wellicht een nieuwe doelgroep aangetrokken worden voor het beroep van leraar. Uiteindelijk is het aan de instellingen of ze aan de hand van de behoefte van de scholen een universitaire lerarenopleiding voor het basisonderwijs wensen aan te bieden.

Vraag 4

Wanneer verwacht u dat de eerste studenten in kunnen stromen in de universitaire bachelor voor basisonderwijs aan de Radboud Universiteit Nijmegen? Hoe is het met de voortgang van de ontwikkeling van deze universitaire bachelor gesteld?

Antwoord 4

Ik heb van de Radboud Universiteit begrepen dat de voorbereidingen gericht zijn op een start per 1 september 2017. Om een bekostigde en geaccrediteerde opleiding in Nederland aan te mogen bieden moet de macrodoelmatigheidstoets en de toets nieuwe opleiding doorlopen worden.

Vraag 5

Hoe reageert u op de door de PO-Raad uitgesproken ambitie om op termijn 10% van het lerarenbestand op basisscholen te laten bestaan uit academisch geschoolden?

Antwoord 5

Eén van de doelstellingen uit het bestuursakkoord PO 2014–2020 is het vergroten van de diversiteit in de samenstelling van schoolteams. Het streven dat 30% van de leraren in het basisonderwijs een wo-bachelor of een hbo-/ universitaire master in 2020 heeft afgerond, draagt hieraan bij. De ambitie van de PO-Raad om op termijn 10% van het lerarenbestand op basisscholen te laten bestaan uit academisch geschoolden sluit aan bij de huidige afspraken.


X Noot
2

https://www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/verkenning-universitaire-lerarenopleiding-primair-onderwijs; VSNU: Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten; PO-Raad: raad voor het primair onderwijs

X Noot
3

Kamerstuk 33 750 VIII, nr. 28

X Noot
4

Kamerstuk 33 750 VIII, nr. 28

Naar boven