Vragen van de leden JanVos, Van Dekken en Nijboer (allen PvdA) aan de Minister van
Economische Zaken over het niet oplossen van schade door de NAM in Termunterzijl (ingezonden
23 november 2016).
Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 19 december 2016)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de berichtgeving over het niet oplossen van schade door de
Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in Termunterzijl?1
Vraag 2, 3, 4 en 5
Waarom beweert Bureau Witteveen & Bos na zijn inspectie, dat in opdracht van de NAM
is uitgevoerd, dat de kans dat de schade aan het huis van de familie Zwarberg veroorzaakt
is door gaswinning kleiner dan een procent is, en dus «verwaarloosbaar» is?
Is het waar dat de familie Zwarberg twee jaar geleden op advies van de NAM hun huis
moest verlaten, en tot op heden het eigen huis niet meer in mag, eveneens op advies
van de NAM?
Het advies van de NAM spoort toch niet met de beweringen van Bureau Witteveen & Bos
naar aanleiding van de inspectie die in opdracht van de NAM is uitgevoerd?
Is het waar dat dit gedrag van de NAM past in het beeld van een krimpende bereidheid
van de NAM om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, die zich ook uit
in een stortvloed van C-schades?
Antwoord 2, 3, 4 en 5
Over dit dossier is een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland, waarin
NAM en de Staat zijn gedaagd. Tegen die achtergrond ga ik niet inhoudelijk in op dit
dossier.
In algemene zin geldt dat de gemeente bepaalt of een huis veilig is voor bewoning.
In een onveilige situatie wordt direct gehandeld, ongeacht de oorzaak van de geconstateerde
onveiligheid.
Voorts kan ik in algemene zin melden dat uit cijfers van het Centrum Veilig Wonen
(CVW) is gebleken dat, ten opzichte van het totale aantal schaderapporten, het percentage
schaderapporten waarin niet-aardbevingsgerelateerde schades (zogenoemde C-schades)
worden geconstateerd het afgelopen jaar sterk is toegenomen. Op mijn verzoek onderzoekt
de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) momenteel de achtergronden van deze ontwikkeling.
Vraag 6 en 7
Is het waar dat de NAM nu opnieuw probeert onder zettingsschade uit te komen?
Waarom negeert de NAM de uitdrukkelijke politieke wens in de Tweede Kamer dat ook
zettingsschade die gerelateerd is aan gaswinning vergoed moet worden?
Antwoord 6 en 7
Op grond van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:177 BW) is NAM verplicht de schade te
vergoeden die ontstaat door beweging van de bodem als gevolg van haar gaswinningsactiviteiten.
Dit geldt dus ook voor zettingsschade voor zover deze het gevolg is van bodembeweging
door gaswinning.
Vraag 8
Kunnen u en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) zo snel mogelijk in overleg treden
met de NAM en het Centrum Veilig Wonen (CVW) om dit schadedossier vlot te trekken?
Antwoord 8
Over dit dossier is een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland, waarin
ook de Staat is gedaagd. Tegen die achtergrond is bemiddeling in dit dossier door
mij of door de NCG op dit moment niet aan de orde.
Vraag 9
Is het waar dat de omkering van de bewijslast ook gaat gelden als het in dit dossier
tot een rechtszaak komt? Is het waar dat de omkering gaat gelden voor alle rechtszaken
die niet definitief zijn afgesloten?
Antwoord 9
Over dit dossier is een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland. Het
wettelijk bewijsvermoeden dat wordt voorgesteld met het wetsvoorstel bewijsvermoeden
gaswinning Groningen (Kamerstuk 34 390) betreft fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs
schade door bodembeweging als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld zou kunnen
zijn. Het bewijsvermoeden heeft onmiddellijke werking. Dat wil zeggen dat het bewijsvermoeden
ook van toepassing wordt op schades die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van
het wetsvoorstel en die nog niet zijn afgehandeld. In lopende rechtszaken kan de rechter
partijen de gelegenheid geven om hun stellingen en conclusies aan te passen aan de
gewijzigde situatie. Voor lopende zaken die in hoger beroep in staat van wijzen verkeren,
geldt het bewijsvermoeden niet, tenzij de rechter anders beslist.
Vraag 10
Wanneer verwacht u dat de omkering van de bewijslast in werking zal treden?
Antwoord 10
Het wetsvoorstel bewijsvermoeden gaswinning Groningen is aanhangig bij de Eerste Kamer.
Naar verwachting zal nog dit jaar plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de
Eerste Kamer plaatsvinden. Indien het wetsvoorstel nog dit jaar door de Eerste Kamer
wordt aangenomen, verwacht ik dat het bewijsvermoeden voor de jaarwisseling in werking
kan treden.