Vragen van de leden Servaes en Marcouch (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het Rapport van de Nationale ombudsman Verlies Nederlanderschap (ingezonden 20 mei 2016).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), Minister van der Steur (Veiligheid en Justitie) en van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 21 september 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ombudsman: Expats moeten weer Nederlander kunnen worden»1 en het bijbehorende Rapport van de Nationale ombudsman Verlies Nederlanderschap?2

Antwoord 1

Ja, ik ben hiermee bekend.

Vraag 2

Deelt u de mening van de Nationale ombudsman dat een onbewust verlies van de Nederlandse nationaliteit altijd ongewenst is en voorkomen moet worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, ik deel de mening dat voor een ieder die weet dat hij Nederlander is, het onbewust verlies van de Nederlandse nationaliteit ongewenst is en voorkomen moet worden. Het is evenwel in de praktijk niet uit te sluiten dat iemand zelf niet op de hoogte is van het bezit van het Nederlanderschap. Dit laatste komt wel eens voor bij in het buitenland wonende en van Nederlanders afstammende personen, die geen contact (meer) hebben met de Nederlandse overheid.

Vraag 3

Deelt u de mening van de Nationale ombudsman dat de Nederlandse overheid tekortgeschoten is in het actief, adequaat en tijdig informeren van burgers over de mogelijkheid van het verlies van de Nederlandse nationaliteit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Nee, deze mening deel ik niet. Informatie over de voorwaarden en gevolgen omtrent het aannemen van een andere nationaliteit naast de Nederlandse nationaliteit staan weergeven op de website van de rijksoverheid (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nederlandse-nationaliteit/inhoud/nederlandse-nationaliteit-verliezen). Na de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap op 1 april 2003 is wereldwijd gedurende een aantal jaren een uitgebreide informatiecampagne gevoerd om Nederlanders in het buitenland te informeren over (de gevolgen van) de wijziging van de wet. Via (buitenlandse) dagbladen, Radio Nederland Wereldomroep, televisiespotjes, websites van ambassades en Nederlandse verenigingen is informatie verstrekt.

Het zal helaas ondanks een intensieve voorlichting niet volledig zijn uit te sluiten dat er Nederlanders of oud-Nederlanders zullen zijn, die niet op de hoogte zijn van een voor hen relevante nationaliteitsrechtelijke bepaling. Dit komt omdat zij zich overal ter wereld bevinden en soms (al lang) geen contact onderhouden met Nederland, de Nederlandse overheid, de overheidswebsites niet raadplegen dan wel de taal van de voorlichting, het Nederlands, niet machtig zijn. De overheid is zich bewust van haar informatieplicht, maar er rust op de burger ook een eigen verantwoordelijkheid om zich te informeren, zeker in geval van een ingrijpende beslissing als het aannemen van een andere nationaliteit.

Vraag 4

Wat is uw reactie op de aanbevelingen uit het rapport aangaande de gebrekkige informatieverstrekking vanuit de Nederlandse overheid, te weten het zorgen voor goede algemene voorlichting over de nationaliteitswetgeving in binnen- en buitenland en het zorgen voor actieve en gerichte informatieverstrekking aan de mensen die het specifiek aangaat? Bent u bereid om deze aanbevelingen om te zetten in beleid? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Met de Nationale ombudsman onderschrijf ik het belang van goede informatievoorziening en het actief en gericht informeren van de mensen die het aangaat. Aan de hand van de aanbevelingen van dit rapport zal ik onderzoeken of die voorlichting nog actiever en gerichter kan. De aanbeveling om burgers in het buitenland te informeren via een inlegvel in een nieuw verstrekt paspoort is overigens in 2014 al ingevoerd toen begonnen is met de afgifte van paspoorten met een geldigheid van 10 jaar. Ook de Nederlandse grensgemeenten verstrekken dit inlegvel bij de afgifte van een nieuw Nederlands paspoort aan niet-ingezetenen. Verdere actieve en gerichte informatie aan mensen die het specifiek aangaat, is slechts mogelijk indien deze groep mensen bij de overheid bekend zou zijn. Dat is niet het geval. Evenzo is niet iedere in het buitenland woonachtige Nederlander bij de overheid bekend, omdat Nederlanders in het buitenland niet verplicht zijn zich bij de Nederlandse overheid te laten registreren. De introductie van de registratie niet-ingezetenen heeft hier geen verandering in aangebracht.

Vraag 5

Wat is uw reactie op de conclusie van de Nationale ombudsman dat de Nederlandse nationaliteitswetgeving vanuit het perspectief van de burger te complex is?

Antwoord 5

Wetgeving is vanuit het perspectief van de burger vaak complex. Daarom is goede voorlichting, zeker bij ingrijpende gevolgen, van groot belang.

Vraag 6, 7 en 8

Wat is uw reactie op de principiële vraag of de Nederlandse nationaliteitswetgeving, met name artikel 15 lid 1 onder c RWN, wel in lijn is het met Europees Nationaliteitsverdrag?

Bent u bereid om te bekijken of de Nederlandse nationaliteitswetgeving kan worden aangepast op basis van de conclusies uit het rapport van de Nationale ombudsman?

Wat is uw reactie op de aanbevelingen van de Nationale ombudsman dat voorkomen moet worden dat mensen onevenredige inspanningen moeten doen om hun Nederlanderschap te behouden en dat een mogelijkheid tot herstel moet worden geboden aan mensen die onbedoeld en onbewust hun Nederlanderschap zijn verloren, bijvoorbeeld via een spijtoptantenregeling? Bent u bereid om deze aanbevelingen om te zetten in beleid? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6, 7 en 8

Over de bevindingen in het rapport ten aanzien van de nationaliteitswetgeving kan op dit moment geen uitspraak worden gedaan, zij worden nog nader bestudeerd. Niet aannemelijk is dat artikel 15 lid 1 onder c RWN in strijd is met het Europees Verdrag inzake nationaliteit (Trb 1998, nr. 10).

Naar boven