Vragen van de leden Swinkels, Belhaj en Van Veldhoven (allen D66) aan de Ministers
van Veiligheid en Justitie en van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris
van Economische Zaken over de berichten «Druk aan de Poort» en «Zelfverrijking normale
gang van zaken bij Rotterdams containerbedrijf» (ingezonden 16 november 2016).
Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister
van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen
13 december 2016).
Vraag 1
Kent u de uitzending «Druk aan de poort» van Zembla1, waaruit blijkt dat veertig procent van de zeecontainers die de Rotterdamse haven
binnenkomen en met binnenvaartschepen verder worden vervoerd niet, standaard door
een nucleaire detectiepoort gaan?
Vraag 2
Klopt het dat van de twaalf miljoen containers die per jaar via de Rotterdamse haven
Nederland binnenkomen slechts 1,3 procent wordt gecontroleerd? Deelt u de mening dat
het openen van slechts 7.000 containers en het scannen van slechts 14.000 containers
per jaar door een gebrek aan mankracht een zorgwekkend aantal is? Zo ja, hoe heeft
deze situatie zich kunnen ontwikkelen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Klopt het dat er ondanks de uitbreiding van de Maasvlakte niet is geïnvesteerd in
meer mensen en meer middelen, waardoor het aantal controles en de bijbehorende capaciteit
niet evenredig is toegenomen met de toename van het aantal binnenkomende containers?
Zo ja, gaat u investeren in meer mensen en middelen? Zo nee, op welke gronden bestrijdt
u deze conclusie?
Vraag 4
Klopt het dat het een risico is dat schepen van gerenommeerde rederijen met een certificaat
juist aantrekkelijker blijken te zijn voor smokkelaars, in acht genomen dat bij een
gebrek aan capaciteit deze schepen, ongeacht de mate van risico, niet worden gecontroleerd?
Zo ja, wat gaat u eraan doen om deze schepen minder aantrekkelijk te maken voor smokkelaars?
Zo nee, op welke gronden bestrijdt u deze conclusie?
Vraag 5
Bent u van mening dat de ontstane situatie te wijten is aan een gebrek aan middelen
en/of inzet? Zo ja, welke maatregelen wilt u in dit verband treffen? Zo nee, wat is
naar uw mening de oorzaak van de ontstane situatie?
Vraag 6
Deelt u de mening dat uw eerdere investering in techniek, zoals camera’s, niet voldoende
effectief zijn als er niet voldoende mankracht is om het door techniek gedetecteerde
verder uit te zoeken? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit op te lossen?
Zo nee, op welke grond bestrijdt u deze conclusie?
Vraag 7
Klopt het dat de veertig procent van de containers die wordt overgescheept op binnenvaartschepen
niet standaard door een nucleaire detectiepoort gaat en ook verder in het binnenland
niet gecontroleerd wordt? Zo ja, wat gaat u doen om te voorkomen dat via deze weg
nucleair materiaal ongezien het land in komt? Zo nee, op welke grond bestrijdt u deze
conclusie?
Vraag 8
Wat is uw reactie op de stelling dat met de ontstane situatie materiaal binnengesmokkeld
wordt dat voor terroristische doeleinden kan worden gebruikt? Heeft u aanwijzingen
dat dit inderdaad via de haven gebeurt? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens
hiertegen te treffen? Zo nee, op welke gronden bestrijdt u deze conclusie?
Vraag 9
Kent u het bericht «Zelfverrijking normale gang van zaken bij Rotterdams containerbedrijf»
van NU.nl?2 Zijn er bij u aanwijzingen bekend dat de problematiek wat betreft frauduleuze activiteiten
bij Rotterdamse havenbedrijven zoals geschetst in dit bericht breder speelt dan alleen
het betreffende bedrijf?
Vraag 10
Bent u van mening dat de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) voldoende
zicht heeft op frauduleuze activiteiten bij bedrijven in de Rotterdamse haven? Zo
ja, hoe kan het dat de fraude bij het Rotterdamse containerbedrijf dermate laat is
opgemerkt dat er meer dan drie miljoen euro is verduisterd? Zo nee, wat gaat u doen
om de controle aan te scherpen?
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen elk afzonderlijk te beantwoorden?
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris
van Economische Zaken, dat de schriftelijke vragen van de leden Swinkels, Belhaj en
Van Veldhoven (allen D66) over de berichten «Druk aan de Poort» en «Zelfverrijking
normale gang van zaken bij Rotterdams containerbedrijf» (ingezonden 16 november 2016)
niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet
alle benodigde informatie ontvangen is.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.