Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Recourt (PvdA), Gesthuizen (SP), Sjoerdsma (D66), Voortman (GroenLinks), Van der Staaij (SGP) en Thieme (PvdD) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over uitlevering van verdachten aan Rwanda (ingezonden 14 november 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 december 2016).

Vraag 1, 2 en 3

Naar aanleiding van uw antwoorden op eerdere vragen: bent u het, afgezien van de beoordeling van de schriftelijke verklaringen van de heer Witteveen door de voorzieningenrechter en het gerechtshof, ermee eens dat de heer Witteveen wegens zijn ervaringen in Rwanda uniek gepositioneerd is om het rechtssysteem in Rwanda te beoordelen? Klopt het dat de heer Witteveen nog niet eerder door de betrokken ambtenaren op het Ministerie van Veiligheid en Justitie is bevraagd? Acht u het niet wenselijk dat de ervaringen van Witteveen worden betrokken bij uw beoordeling over deze zaak? Zo nee, waarom niet?1

Is de observatie van de heer Witteveen over de uitleveringszaak die onder de Transfer Law is berecht en die bekend staat als de Bandora-zaak, reden om uw eerdere conclusie in antwoord op de eerdere vragen, namelijk dat u het niet aannemelijk vindt dat de opgeëiste personen risico lopen op inbreuken op het recht op een eerlijk proces die uitlevering in de weg zouden staan te herzien? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid te onderzoeken of het mogelijk is een uitgebreider uitleveringsonderzoek uit te voeren naar model van de Bandora-zaak? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 1, 2 en 3

Ik zie geen aanleiding om de beslissing ten aanzien van de uitlevering te herzien. De heer Witteveen heeft in de schriftelijke stukken die zijn ingebracht in de uitleveringsprocedure uitgebreid uiteen gezet wat zijn bevindingen waren. Hierbij is ook de «Bandora-zaak» behandeld. Deze ervaringen en bevindingen van de heer Witteveen zijn door de betrokken ambtenaren van mijn ministerie al meegenomen in de beoordeling over de uitleveringszaak. Er is regelmatig informeel contact geweest tussen de betrokken ambtenaren en de heer Witteveen, waarin de heer Witteveen zijn bevindingen naar voren heeft gebracht. De bevindingen van de heer Witteveen heb ik bij mijn oordeel betrokken, maar hebben mijn conclusie niet gewijzigd. Ook het Gerechtshof concludeert dat het niet aannemelijk is dat de betrokken personen een reëel risico lopen op inbreuken op het recht op een eerlijk proces die in de weg zouden staan aan uitlevering.

Vraag 4

Bent u bereid, gelet op de bevindingen van de heer Witteveen dat getuigen a décharge hoofdzakelijk buiten Rwanda verblijven en daarbij dat de getuigen in Rwanda zelf niet voor de verdediging durven te verklaren, een nieuwe overweging te maken of berechting in Nederland niet mogelijk dan wel meer wenselijk zou zijn?

Antwoord 4

Nee. Dit is reeds meegewogen in de uitleveringsprocedure.

Vraag 5

Kunt u deze vragen beantwoorden voordat u tot uitzetting overgaat?

Antwoord 5

De voorzieningenrechter heeft in kort geding van 11 november jl. bevestigd dat het gerechtshof Den Haag reeds een uitspraak heeft gedaan in deze zaken en dat de vragen van Uw Kamer en de bevraging van Witteveen door de Vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie op 10 november jl. geen nieuwe feiten bevatten, die aan de uitlevering van deze twee personen met de Rwandese nationaliteit in de weg zouden staan. De heren Iyamuremye en Mugimba zijn op 12 november 2016 uitgeleverd aan de Rwandese autoriteiten.

Vraag 6

Speelt het een rol dat Nederland gastland is geweest voor het Rwanda tribunaal?

Antwoord 6

Nee. Overigens is Nederland geen gastland geweest voor het Rwandatribunaal. Dit tribunaal was gevestigd in Arusha, Tanzania.

Vraag 7

Kunt u nagaan wanneer in de Engelse uitleveringszaak naar Rwanda uitspraak in hoger beroep wordt verwacht?

Antwoord 7

Ja, de Britse zaak wordt deze maand voorgezet in Groot-Brittannië. Op 8 december wordt het onderzoek ter zitting naar verwachting gesloten. De uitspraak wordt in het voorjaar van 2017 verwacht.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 293

Naar boven