Vraag 1, 2, 3, 4 en 5
Bent u bekend met het bericht «Eigenaren gifschip Otapan lieten geld via Nederland
stromen»?1
Is het u bekend dat tijdens een Algemeen overleg op 2 februari 2012 uw ambtsvoorganger
is verzocht de kosten van de sanering te verhalen op de eigenaren van de Otapan?2
Deelt u de mening dat, nu de eigenaren bekend zijn, de kosten voor sanering van de
Otapan op hen verhaald moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Welke stappen gaat u ondernemen om de kosten voor de sanering van de Otapan, inclusief
wettelijke rente, te verhalen op de eigenaren van de Otapan of op de toenmalige bestuurders?
Overweegt u juridische stappen tegen bij de Otapan betrokken partijen? Zo ja, welke?
Zo nee, waarom niet?
Nader antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
In antwoord op de Kamervragen van het lid Van Tongeren aangaande het kostenverhaal
inzake het gifschip Otapan heb ik u op 3 juni 2016 laten weten te zullen onderzoeken
in hoeverre kostenverhaal op de bestuurder van de vennootschap Basilisk en de eigenaren
van die vennootschap thans mogelijk en opportuun is.
Medewerkers van mijn Ministerie hebben zeer grondig onderzoek verricht naar de juridische
mogelijkheden en de feitelijke uitvoerbaarheid van deze mogelijkheden; bij dit onderzoek
zijn ook medewerkers van de ILT betrokken. De resultaten van dit onderzoek dwingen
mij tot de conclusie, dat het (opnieuw) entameren van een verhaalsprocedure, hetzij
tegen de bestuurders van Basilisk hetzij tegen Basilisk zelf, niet zinvol is. Het
onderzoek heeft geen overtuigend materieel bewijs opgeleverd van het feit, dat de
bestuurders van Basilisk destijds bewust onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Staat;
zonder dergelijk bewijs is een verhaalsprocedure tegen deze personen zowel naar Nederlands
als naar Mexicaans recht vrijwel kansloos. Daarnaast blijkt uit dit onderzoek, dat
het entameren van een verhaalsprocedure tegen de bestuurder(s) van Basilisk dan wel
tegen Basilisk zelf in de eerste plaats afstuit op een andere, procestechnische reden.
Destijds in 2011 zijn verdere pogingen tot kostenverhaal gestaakt toen geen vestigingsadres
van Basilisk kon worden achterhaald en tenuitvoerlegging van het Nederlandse verstekvonnis,
zoals ik u op 3 juni jl. berichtte, onmogelijk bleek vanwege belemmeringen die door
het Mexicaanse (proces)recht werden opgeworpen. Wanneer op dit moment een nieuwe vordering
zou worden ingesteld zou de toewijzing daarvan reeds afstuiten op de regels van verjaring
die door de wederpartij vrijwel zeker zullen worden ingeroepen; met andere woorden,
een mogelijke vordering tegen de bestuurders of tegen de vennootschap is inmiddels
verjaard.
De achtergrond hiervan is, dat de Staat geen rechtsmaatregelen meer heeft genomen
nadat de in de periode 2007–2011 ondernomen pogingen om Basilisk in Mexico te dagvaarden
en het door de Rechtbank Amsterdam gewezen verstekvonnis in Mexico ten uitvoer te
laten leggen vruchteloos bleken.
Het treffen van nadere rechtsmaatregelen was destijds, in het licht van de toenmalige
feiten en omstandigheden voor de Staat niet opportuun. Als gevolg daarvan zijn de
verjaringstermijnen toen gaan lopen en deze zijn inmiddels- naar Mexicaans en overigens
ook naar Nederlands recht -verstreken waardoor vorderingen tegen de vennootschap Basilisk
alsook tegen de bestuurders hoogstwaarschijnlijk reeds om die reden zullen worden
afgewezen.
Op grond van deze bevindingen acht ik het alsnog nemen van nadere juridische stappen
tegen de toenmalige bestuurder(s) van de vennootschap noch ook overigens tegen de
vennootschap zelf, ondoelmatig.