Vragen van de leden Pechtold en Swinkels (beiden D66), Van Toorenburg (CDA) en Van
Raak (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een terreurverdachte
op het vliegtuig naar Turkije kon stappen (ingezonden 7 november 2016).
Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 5 december
2016).
Vraag 1
Waarom was er op het moment dat het Nederlandse bureau SIRENE geen contact kreeg met
de Landelijke Eenheid van de politie en het team Contra-Terrorisme, Extremisme en
Radicalisering (CTER) om het bericht over de uitreizende terreurverdachte door te
zetten geen andere (mobiele) telefonische communicatie mogelijk met betreffende instanties?1 Is het 088-nummer het enige nummer dat op dit soort momenten gebeld kan worden?
Vraag 2
Is het gebruikelijk dat 088-nummers gebruikt worden voor communicatie tussen de Inlichtingendienst
van de Landelijke Eenheid van de politie en het team CTER?
Vraag 3
Hoe vaak heeft eerder een storing plaatsgevonden met de 088-nummers op een interne
server van de politie? Hoe vaak betrof dit het specifieke 088-nummer dat die avond
gebruikt werd?
Vraag 4
Kunt u toelichten wat wordt bedoeld met een «telefonische storing in de 088-nummers
op een interne server van de politie»? Hoe kan telefonische communicatie afhankelijk
zijn van een interne server? Waarom wordt dit nummer via een interne server gebruikt?
Vraag 5
Welke maatregelen zijn er om onbereikbaarheid van de betreffende 088-nummers die gebruikt
worden voor interne communicatie tussen betreffende diensten op te vangen?
Vraag 6
Was er bijvoorbeeld een noodstroomvoorziening voor het betreffende 088-nummer om bij
onbereikbaarheid alsnog contact te kunnen maken? Zo ja, waarom werd deze niet ingeschakeld
toen de storing zich voordeed? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Of was er bijvoorbeeld een doorschakeling ingesteld voor het betreffende 088-nummer,
waarmee bij onbereikbaarheid gesprekken doorgeschakeld worden naar één of meerdere
mobiele nummers? Zo nee, waarom niet? Acht u de urgentie van de inhoud van betreffende
gemiste boodschap niet dusdanig groot dat altijd een alternatief voorhanden zou moeten
zijn om alsnog telefonisch te kunnen communiceren?
Vraag 8
Op welke wijze en wanneer werd duidelijk dat er een storing was?
Vraag 9
Door wie is de storing uiteindelijk verholpen? Kunt u de storingsrapportage aan de
Kamer doen toekomen?
Vraag 10
Hoe verklaart u het gegeven dat de e-mail met de betreffende informatie over de terreurverdachte
pas op maandagochtend is gelezen? Waarom wordt de inbox van dit e-mailadres niet 24/7
door het team CTER gecontroleerd? Acht u het niet van belang dat wanneer e-mailverkeer
het alternatief voor telefonische communicatie is om berichten betreffende informatie
over bewegingen van terreurverdachten uit te wisselen, dit e-mailverkeer 24/7 beheerd
wordt?
Vraag 11
Bestaan er interne afspraken over hoe snel berichten over het aantreffen van terreurverdachten
via een onopvallende dan wel opvallende controle door betreffende diensten in behandeling
genomen dienen te worden? Zo ja, welke afspraken zijn dit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Hoe verhoudt zich bovengenoemde handelwijze van de diensten in februari jl. zich tot
de stellingname van de regering in het debat eerder naar aanleiding van de aanslagen
in Parijs (op 19 november 2015): «Er vindt meer en sneller uitwisseling van gegevens
plaats dan ooit.
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn ook alle zeer bereid om gegevens uit
te wisselen, zeker op het terrorismedossier»?
Vraag 13
Was u, ten tijde van de in de voorgaande vraag geciteerde uitspraak, gedaan tijdens
het debat over de aanslagen in Parijs (op 19 november 2015), op de hoogte van het
feit dat telefoonstoringen bij de diensten kunnen zorgen voor een vertraagde informatie-uitwisseling
en dat spoedeisende e-mails dagen niet gelezen kunnen worden? Zo ja, welke acties
heeft u ten gevolge van deze kennis ondernomen?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Pechtold en Swinkels
(beiden D66), Van Toorenburg (CDA) en Van Raak (SP) van uw Kamer aan de Minister van
Veiligheid en Justitie over het bericht dat een terreurverdachte op het vliegtuig
naar Turkije kon stappen (ingezonden 7 november 2016) niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 396