Vragen van de leden Van Toorenburg en Van Helvert (beiden CDA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het niet voorwaardelijk kunnen opleggen van een strafbeschikking door het Openbaar Ministerie (ingezonden 7 november 2016).

Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 5 december 2016).

Vraag 1

Kunt u de ratio weergeven van de keuze zoals gemaakt in de Wet OM-afdoening (2006) om een bestuurlijke boete niet (deels) voorwaardelijk te kunnen opleggen?1

Vraag 2

Herkent u de uitwerking in de rechtspraktijk dat vanwege de veronderstelde noodzakelijkheid van de rijbevoegdheid van de overtreder voor diens dagelijkse werkzaamheden, nogal eens besloten wordt geen ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen maar enkel een geldboete en dat deze geldboete dan vervolgens hoger uitvalt in de strafbeschikking om het niet-opleggen van ontzegging van de rijbevoegdheid, enigszins te compenseren?

Vraag 3

Hoe wenselijk acht u een dergelijke keuze, ook gelet op geldende richtlijnen van het OM inzake snelheidsovertredingen, rijden onder invloed en/of tijdens een rijverbod?

Vraag 4

Kunt u bij het (parket Centrale Verwerking van het) openbaar ministerie (OM) inventariseren in hoeverre behoefte bestaat om middels een (deels) voorwaardelijke strafbeschikking, meer maatwerk alsmede een effectievere stok te bieden in veelvoorkomende zaakstromen waarbij een (kale) geldboete en/of een ontzegging van de rijbevoegdheid kan worden opgelegd?

Vraag 5

Kunt u alle voor- en nadelen schetsen die zouden zijn verbonden aan het (deels) voorwaardelijk opleggen van een strafbeschikking door het OM? Bent u voornemens aan deze behoefte gevolg te geven?

Vraag 6

Kunt u aangeven of een dergelijke aanpassing in de processen eenvoudigweg te realiseren valt of dat dit een aparte wetswijziging vereist? Indien dat laatste het geval is, wordt dit vraagstuk ook meegenomen in de lopende evaluatie naar de Wet OM-afdoening? Zo nee, kunt u dit onder de aandacht van de onderzoekers brengen?2

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Toorenburg en Van Helvert (beiden CDA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het niet voorwaardelijk kunnen opleggen van een strafbeschikking door het Openbaar Ministerie (ingezonden 7 november 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven