Vragen van de leden Maij (PvdA), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Verhoeven (D66), Grashoff (GroenLinks), Voordewind (ChristenUnie) en Thieme (PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat EU-Turkijerapporteur Kati Piri wordt geweerd uit Turkije (ingezonden 17 november 2016).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 1 december 2016)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de rapporteur Turkije van het Europees parlement, Kati Piri, geweigerd is door Turkije om het land in te reizen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 5

Klopt dit bericht? Welke redenen geeft Turkije aan om mevrouw Piri de toegang tot Turkije te weigeren? Welke feiten hebben zich exact voorgedaan en wat is daarop uw reactie?

Op welke wijze werkt u eraan en ondersteunt u mevrouw Piri, om zo snel mogelijk weer toegelaten te worden tot Turkije om haar werk te kunnen doen? Welke contacten heeft u hierover namens Nederland en/of namens de Europese Unie gehad met uw Turkse collega’s?

Deelt u de mening dat het niet toelaten van mevrouw Piri een nieuw zorgelijk signaal van Turkije is omtrent zijn aspiraties om lid te worden van de Europese Unie? Zo ja, in welke mate ziet u deze weigering tot toelating als een schoffering van de banden tussen de EU en Turkije?

Antwoord 2, 3 en 5

Kortheidshalve verwijs ik naar mijn brief van 22 november 2016 (referentie 2016Z21366) over deze kwestie.

Vraag 4

In welke mate heeft de weigering tot toelating van mevrouw Piri te maken met haar kritiek op het oppakken door Turkije van parlementariërs van oppositiepartij HDP? Deelt u de mening dat de Europese Unie achter mevrouw Piri moet gaan staan op dit punt, omdat deze acties ingaan tegen de Turkse democratische rechtsstaat? Zo ja, hoe organiseert u dat?

Antwoord 4

Zoals gesteld in bovengenoemde brief van 22 november 2016 is mevrouw Piri de toegang tot Turkije niet ontzegd, maar hebben de Turkse autoriteiten de met haar geplande afspraken geannuleerd. Mevrouw Piri besloot hierop haar reis uit te stellen. De beweegredenen van de Turkse autoriteiten om de geplande afspraken te annuleren ken ik niet. Het kabinet vindt het evenals de rapporteur belangrijk dat de kanalen met Turkije open blijven en dat een dialoog kan plaatsvinden. In die dialoog moet juist ook plaats zijn voor kritische noten. De kwestie is primair een zaak tussen het Europees parlement en Turkije, maar Nederland zal het belang van een dialoog met het EP en de toegang van haar Rapporteurs bij de Turkse autoriteiten onder de aandacht blijven brengen.

Naar boven