Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over de verlenging van de zoutwinning Frisia tot 2052 (ingezonden 23 september 2016).

Mededeling van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 7 november 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 305.

Vraag 1

Kent u het bericht «Zoutwinning Frisia verlengd tot 2052»?1

Vraag 2

Waarom heeft u besloten de zoutwinning door Frisia tot het jaar 2052 te verlengen, een periode die zestien jaar langer is dan de termijn die u vorig jaar heeft bepaald?

Vraag 3

Hoe verhoudt deze enorme verlenging zich met de met de motie Smaling/Jacobi2, die stelt dat het belang van de natuurlijke schoonheid en de ecologische kwaliteit in het Waddengebied vooropgesteld dient te worden?

Vraag 4

Hoe kunt u dit besluit verenigen met de door de leden van de Tweede Kamer gewisselde gevoelens tijdens het debat over het wetsvoorstel tot wijziging van de mijnbouwwet met betrekking tot langjarige winning in het Waddengebied dat geleid heeft tot het aannemen van diverse amendementen3 en dat met zeer grote waarschijnlijkheid ook wordt aangenomen door de Eerste Kamer?

Vraag 5

Bent u bereid de af te geven vergunning en daarbij de verruiming van de zout- en gaswinning ter beoordeling voor te leggen aan het via amendement Smaling4 in te stellen onafhankelijke wetenschappelijke team van deskundigen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Waarom besluit u enerzijds de winningstermijn te verruimen, terwijl u anderzijds stelt het recht voor te behouden om de winningstermijn in 2021 weer in te perken? Betekent dit dat u zich toch niet zeker genoeg voelt van het door u te nemen besluit?

Vraag 7

Waarom honoreert u genereus het winningsplan van Frisia tot 2052, terwijl u tevens de kanttekening maakt dat zij de productie vanaf 2044 moet afbouwen? Bent u bereid de termijn van de af te geven vergunning vast te stellen tot maximaal het jaar 2036? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Is het waar dat het vijfjaarlijkse TNO-advies nog moet worden bekeken door de Auditcommissie, die het hand- aan-de kraan-principe bij delfstoffenwinning onder de Waddenzee bewaakt? Wat doet een eventueel negatief advies door de Auditcommissie met de af te geven vergunning?

Vraag 9

Kunt u met de hand op uw hart verklaren, dat de verruiming van de zoutwinning, niet zal worden aangegrepen om de nu geldende winningstermijn tot 2026, bij Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen verder te verruimen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 10

Hoe verhoudt zich het lang onder de pet houden van het instemmingsbesluit (met genoemde zoutwinning door Frisia), waardoor nog maar twee weken tijd is om deskundigen te raadplegen, zich met de techniek van «eenvoudig beter» en het handelen in de toekomstige Omgevingswet, die uitgaat van het vroegtijdig betrekken van organisaties en burgers bij planvorming?

Vraag 11

Hoe wordt bij schade aan woningen vastgesteld of die schade het gevolg is van bodemdaling (door zoutwinning) of door een beving (door gaswinning)?

Mededeling

In verband met mijn verblijf in het buitenland, onder meer vanwege het staatsbezoek aan Australië en Nieuw-Zeeland van deze en volgende week, kunnen diverse sets Kamervragen en (commissie)verzoeken niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord worden. Het betreft:

  • Kamervragen Smaling (SP) over de verlenging van de zoutwinning van Frisia tot 2052;


X Noot
1

Leeuwarder Courant, 17 september 2016

X Noot
2

Kamerstuk, 29 684 nr. 127

X Noot
3

Ondermeer Kamerstukken 34 348 nr. 103, nr. 96, nr. 64, nr. 103, nr. 41 en nr. 99

X Noot
4

Kamerstuk, 34 348 nr. 96.

Naar boven