Vragen van de leden Leijten en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) over de vergoeding van vaccinaties bij kinderen (ingezonden
17 oktober 2016).
Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 november
2016).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de melding van een huisarts uit Rotterdam dat een vaccinatie
van een negenjarige meervoudig gehandicapte jongen niet vergoed wordt, omdat hij op
een andere locatie gevaccineerd moest worden dan de door het Centrum voor Jeugd en
Gezin geplande omgeving?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van de melding en moet helaas constateren dat de communicatie
in deze situatie niet goed is verlopen. Op 24 oktober 2016 heeft de programmamanager
Rijksvaccinatieprogramma van het RIVM contact opgenomen met de betreffende huisarts.
De programmamanager heeft uitgelegd dat deze situatie afwijkt van de normale gang
van zaken en dat geleerd zal worden van deze casus. De huisarts zal de informatie
doorgeven aan de cliënt en was tevreden over het contact.
Vraag 2, 3 en 4
Is het waar dat deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma alleen gratis is als kinderen
van nul tot vier jaar de vaccinaties krijgen op het consultatiebureau en dat kinderen
die naar school gaan de prikken krijgen bij de GGD of bij het Centrum voor Jeugd en
Gezin? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen?2
Moeten de ouders die niet naar de beoogde locatie kunnen komen, omdat dit bijvoorbeeld
niet goed is voor het welzijn van hun kind, altijd de vaccinatie zelf betalen? Zo
nee, welke mogelijkheden hebben deze ouders? Zo ja, bent u bereid dit te veranderen?
Zijn er momenteel op deze werkwijze uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld voor deze
negenjarige meervoudig gehandicapte jongen? Zo nee, bent u bereid deze uitzonderingen
mogelijk te maken?
Antwoord 2, 3 en 4
Nee, dat is niet waar. Indien kinderen niet op de locatie van de jeugdgezondheidszorg
gevaccineerd kunnen worden, wordt in eerste instantie door de jeugdgezondheidszorg
een passend alternatief gezocht. Dit betekent dat op een andere locatie, een ander
tijdstip of in uitzonderingsgevallen zelfs thuis gevaccineerd wordt. Voor vrijwel
alle kinderen wordt op deze manier een oplossing gevonden. In al deze situaties wordt
het vaccin gratis verstrekt.
In de uitzonderlijke gevallen waarin geen oplossing wordt gevonden door de jeugdgezondheidszorg
wordt door de medisch adviseurs van het RIVM en de betrokken arts (bijvoorbeeld jeugdarts
of huisarts) een passende individuele oplossing gezocht, waardoor het kind toch gevaccineerd
kan worden. Ook in deze situatie wordt het vaccin gratis vertrekt.
Vraag 5
Is bekend in hoeveel gevallen een vergelijkbare situatie zich de afgelopen jaren heeft
voorgedaan? Is tevens bekend in hoeveel gevallen dit ertoe heeft geleid dat een kind
niet is gevaccineerd?
Antwoord 5
Alle jeugdgezondheidszorgorganisaties hebben aanvullende mogelijkheden voor mensen
die niet op de groepsvaccinaties kunnen komen. Dit behoort tot de gebruikelijke gang
van zaken. Hoe vaak gebruik gemaakt wordt van dit aanbod wordt niet centraal geregistreerd
en is dus niet bekend.
Het vaccineren aan huis is uitzondering. Een ruwe schatting is dat dit niet meer dan
enkele tientallen keren per jaar plaatsvindt.
De situaties waarin door een medisch adviseur van het RIVM in overleg met de arts
een andere oplossing gezocht wordt komt hooguit enkele keren per jaar voor.
In al deze gevallen wordt wel gevaccineerd en wordt het vaccin gratis verstrekt.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het Rijksvaccinatiebeleid gewoon vergoed behoort te worden,
ook als vaccinatie plaats moet vinden op een andere locatie dan beoogd? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 6
Ja, ik deel deze mening en in de praktijk is dat ook het geval. Zie hiervoor verder
het antwoord op de vragen 2, 3 en 4.
X Noot
1Bron is onderhands meegestuurd