Vragen van de leden Leijten en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het te vaak urgent uitrukken van ambulances door een nieuw triagesysteem
(ingezonden 17 oktober 2016).
Mededeling van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 november
2016).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de enquête van De Monitor onder 640 medewerkers in de ambulancezorg
waaruit blijkt dat volgens 85,6% van hen, ambulanceritten in zijn of haar regio te
vaak een onterecht hoge urgentie krijgen?1
Vraag 2
Herkent u het beeld dat dit tot onwenselijke (medische) situaties leidt, zoals het
niet kunnen vrijmaken voor een urgenter spoedgeval of zelfs gezondheidsschade bij
patiënten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 3
Herkent u tevens het beeld dat het aantal spoedritten aanzienlijk toeneemt en dat
het te vaak voorkomt dat de inzet van een ambulance eigenlijk niet nodig was? Kunt
u uw antwoord wederom nader toelichten?
Vraag 4
Heeft u er zicht op of de toename van het aantal spoedritten ook geleid heeft tot
meer ongevallen waarbij ambulances betrokken zijn? Zo ja, bent u bereid die gegevens
met de Kamer te delen? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken?
Vraag 5
Heeft de toename van het aantal spoedritten ook aantoonbaar geleid tot meer gezondheidsschade
bij patiënten die hierdoor langer op een ambulance moesten wachten? Zo ja, kunt u
die gegevens de Kamer doen toekomen?
Vraag 6
Vindt u dat zorgverzekeraars voldoen aan hun zorgplicht, wanneer de jarenlange toename
van het aantal spoedritten niet heeft geleid tot meer ambulances maar wel tot onwenselijke
(medische) situaties? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Bent u het eens met de medewerkers in de ambulancezorg dat de hoofdoorzaak hiervan
het triagesysteem is waarmee de meldkamers sinds enige tijd werken? Zo nee, waarom
ziet 76,7% van de respondenten het volgens u verkeerd?
Vraag 8
Kunt u zich uw antwoord op eerdere vragen in 2014 herinneren, waarin u zegt dat, gezien
de destijds recent gestarte en gefaseerde introductie van de triagesystemen (NTS en
ProQA), het niet mogelijk is de ritgegevens te koppelen aan de systemen waarmee de
meldkamers werken?2
Vraag 9
Bent u twee jaar later inmiddels wel in staat het verband te leggen tussen de toename
van het aantal spoedritten en het geprotocolleerd werken? Zo ja, wat is dit verband
nu? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken?
Vraag 10
Zijn er volgens u ook nog verschillen op te merken uit de twee voorkomende type triagesystemen,
te weten NTS en ProQA? Zo ja, wat zijn die verschillen? Zo nee, bent u bereid dit
te laten onderzoeken?
Vraag 11
Kunt u zich de uitspraak van een voormalig ambulancechauffeur voorstellen die gestopt
is met het werk omdat hij de «onzinritten spuugzat was»?
Vraag 12
Zijn er maatregelen te treffen zodat het ambulancepersoneel zichzelf, patiënten en
overige weggebruikers niet langer onnodig in gevaar hoeft te brengen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Vraag 13
Moeten er geen aanpassingen plaatsvinden aan de manier van (geprotocolleerd) werken
om de veiligheid te garanderen en het aantal onnodige spoedritten terug te dringen?
Mededeling
De vragen van de Kamerleden Leijten (SP) en Van Gerven (SP) over het te vaak urgent
uitrukken van ambulances door een nieuw triagesysteem (2016Z19076) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is, dat het inwinnen van nadere informatie meer tijd vergt.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
X Noot
2Vergaderjaar 2014–2015, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 699