Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over meer bevoegdheden om raddraaiers beter te kunnen oppakken (ingezonden 21 september 2016).

Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 november 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Politievakbond ACP wil sneller in kunnen grijpen bij sociale onveiligheid»1, het bericht «Politievakbond wil bevoegdheid tot preventieve hechtenis» en het daarin opgenomen artikel «Over de voorkoming en bestrijding van groepsgeweld»?2

Vraag 2

Begrijpt u de behoefte van de voorzitter van de Algemene Christelijke Politiebond (ACP) om de politie de bevoegdheid te geven overlastgevers voor 24 uur ter afkoeling mee te kunnen nemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kan het bestaande instrument van de bestuurlijke ophouding, zoals dat sinds 2000 in de Gemeentewet staat, dienen om te voorkomen dat raddraaiers en dergelijke de openbare orde gaan verstoren? Zo ja, op welke wijze en aan welke voorwaarden moet worden voldaan voordat bestuurlijke ophouding toegestaan is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Wat is de stand van de jurisprudentie ten aanzien van de bestuurlijke ophouding en ten aanzien van openlijke geweldpleging in de zin van artikel 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht met betrekking tot het opsluiten ter voorkoming van groepsgeweld? In hoeverre beperkt deze jurisprudentie het preventief opsluiten ter voorkoming van (verdere) verstoring van de openbare orde of groepsgeweld?

Vraag 5

Hoe vaak is dit instrument van bestuurlijke ophouding sinds 2000 gebruikt? Deelt u de mening dat de bestuurlijke ophouding vanwege de voorwaarden en de jurisprudentie te weinig gebruikt wordt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de mogelijkheden om iemand op te kunnen sluiten die zich niet houdt aan een bevel om zich te verwijderen, te beperkt zijn in het kader van het voorkomen van verstoring van de openbare orde? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat strafvorderlijke middelen niet bedoeld en geschikt zijn voor preventieve opsluiting om verstoring van de openbare orde te voorkomen, onder andere omdat niet altijd aangetoond kan worden dat er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Deelt u de mening dat de mogelijkheden om het opsluiten ter voorkoming van ernstige verstoring van de openbare orde verbeterd moeten worden? Zo ja, kan dat door de burgemeester de wettelijke bevoegdheid te geven om bestuurlijke detentie op te leggen als iemand een bevel dat bedoeld is om geweld tegen personen of goederen te voorkomen, niet nakomt? Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u dit uitwerken? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Vraag 9

Zou een burgemeester zoals die van Zaanstad beter in staat zijn om eerder handhavend in te kunnen grijpen in een wijk zoals Poelenburg als zij over de in de vorige vraag genoemde bevoegdheid zou beschikken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over meer bevoegdheden om raddraaiers beter te kunnen oppakken (ingezonden 21 september 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven