Vragen van het lid Merkies (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het UNCTAD-rapport «Trade Misinvoicing in Primary Commodities in Developing Countries» (ingezonden 3 augustus 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 26 september 2016).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het rapport Trade Misinvoicing in Primary Commodities in Developing Countries van UNCTAD?1

Antwoord 1

Ik heb er kennis van genomen. Voor de inhoudelijke aspecten zie hierna.

Vraag 2, 3, 4, 5, 6

Op pagina 31 van het rapport wordt het volgende gezegd over handel met Nederland: «Trade with the Netherlands presents a peculiar case, with systematic and substantial export overinvoicing. It appears that primary commodities exported to the Netherlands never dock in the Netherlands»; was u op de hoogte van het feit dat zoveel data over import mist in de Nederlandse boeken?

Wat is volgens u de oorzaak van het feit dat zoveel data missen in de Nederlandse boeken?

Wie registreert deze data over import in Nederland?

Hoe verklaart u dat grote hoeveelheden olie in de handel tussen Nigeria en Nederland niet lijken aan te komen in beide landen?

Hoe verklaart u dat een belangrijk deel van Chileense koperexport naar Nederland niet wordt geregistreerd in de Nederlandse boeken, net als bij 29 procent van de cacao export vanuit Ivoorkust en bij ijzererts vanuit Zuid-Afrika?

Antwoord 2, 3, 4, 5, 6

Het CBS is de instantie die de data over import in Nederland registreert.

In het voorwoord van het rapport is vermeld dat het rapport de opvatting van de onderzoeker weergeeft en niet die van de UNCTAD. De onderzoeker baseert zijn conclusies op de verschillen in de opgegeven exportwaarde van een grondstof gedurende een bepaalde periode en de opgegeven importwaarde in diezelfde periode van het land waar het naar toe geëxporteerd werd. Een negatief verschil wordt dan als underinvoicing gezien en een positief verschil als overinvoicing.

In de onderzochte gevallen waarin Nederland betrokken was, wordt structureel overinvoicing geconcludeerd. Er wordt een grotere waarde van bijvoorbeeld koperexport gezien dan een importwaarde in Nederland. Zonder over de verklaringen hiervoor te willen speculeren kunnen er echter verschillende (plausibele) verklaringen voor zijn.

In het onderzoek wordt de nationaliteit van de koper centraal gesteld. Als de exportwaarde in het onderzoek daarop is gebaseerd dan is een mismatch te verklaren in de gevallen waarin de nationaliteit van de koper verschilt van het land van import. Een Nederlandse koper van goud kan ook besluiten dat goud bijvoorbeeld niet in Nederland maar in India te importeren.

Daarnaast worden in de internationale grondstoffenhandel goederen ook tijdens het transport regelmatig doorverkocht, waardoor zowel de bestemming als de prijs tussentijds kan veranderen. Nederland en Rotterdam of Amsterdam als exportbestemming in de uitvoeraangifte betekent dus niet automatisch dat dit daadwerkelijk de importbestemming is. Ook dat is een mogelijke verklaring van de door de onderzoekers geconstateerde verschillen in export- en importwaarde.

Ik deel dan ook niet de conclusie dat er zoveel data zouden ontbreken in de Nederlandse boeken.

Vraag 7, 8, 9

Bent u met de onderzoekers eens dat trade misinvoicing een belangrijke bron is voor kapitaalvlucht vanuit de onderzochte landen?

Heeft de trade misinvoicing met Nederland volgens u te maken met belastingontwijking? Kunt u uw antwoord toelichten?

UNCTAD doet aanbevelingen tot verder onderzoek «at country and company level»; gaat u deze aanbeveling overnemen?

Antwoord 7, 8, 9

Ik heb bij de antwoorden op de vorige vragen aangegeven dat er plausibele verklaringen kunnen zijn voor de door de onderzoeker geconstateerde verschillen. Ik heb geen aanwijzingen dat de verschillen zijn veroorzaakt door het streven naar kapitaalvlucht of belastingontwijking. De aanbeveling van de onderzoeker tot nader onderzoek «at country and company level» neem ik dan ook niet over.

Naar boven