Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 2703 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 2703 |
Bent u bekend met de berichten «Vijf jaar na de aardbeving die Groningen wakker schudde»1 en «Alders in actie tegen afketsen «Groningen-verzekering»»?2
Kunt u de stukken waaruit blijkt dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in 2015 het Ministerie van Economische Zaken (EZ) liet weten een jaarlijkse productie onder 20 miljard kuub niet meer rendabel te vinden opsturen naar de Kamer? Waarom heeft u de Kamer daar destijds niet over geïnformeerd?
De door u bedoelde stukken uit het Wob-verzoek zijn als bijlage bij deze brief bijgevoegd3. Ik deel echter niet de conclusie die in het artikel wordt getrokken. De stukken hebben betrekking op een discussie over de manier waarop stikstofinstallaties worden ingezet bij het voldoen aan de vraag naar laagcalorische gas. In 2015 heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar een andere benadering van de gaswinning waarbij is gekeken naar de mogelijkheden en effecten van een zo maximaal mogelijke inzet van kwaliteitsconversie om de gaswinning uit het Groningenveld te beperken. Dit onderzoek is op 18 december 2015 naar de Kamer gestuurd. Uit de stukken blijkt dat NAM in de aanloop naar dit onderzoek een kanttekening plaatst bij een systeem dat in eerste instantie op de inzet van stikstof is gebaseerd en waarbij er daarnaast een nieuwe stikstofinstallatie wordt bijgebouwd. De combinatie van deze twee zou in de ogen van NAM kunnen leiden tot een substantiële reductie van de winning uit Groningen zonder dat daar objectieve redenen voor zouden zijn. De mededeling van NAM heeft in het onderzoek verder geen rol gespeeld.
Herinnert u zich het debat over de schadeafhandeling in Groningen van 4 juli 2017 waar u nog zei dat als er minder dan 20 miljard m3 gewonnen zou kunnen worden, dit volgens u geen consequenties zou hebben voor de commerciële belangstelling van de NAM? Hoe verklaart u uw uitspraken tijdens dit debat in het licht van de stukken die de NOS heeft opgevraagd waaruit wel degelijk blijkt dat de NAM een jaarlijkse winning van onder 20 miljard kuub minder commercieel interessant vindt?
In dit debat werd gesteld dat NAM onder de hoeveelheid van 20 miljard m3 niet meer zou willen winnen. Ik heb tijdens het debat van 4 juli aangegeven dat mij dit signaal niet bekend is, en dat geldt nog steeds. Wel is het zo dat bij stijgende kosten en dalende volumes de gaswinning voor NAM minder rendabel wordt door de werking van de afdrachtensystematiek.
Wat zijn de consequenties nu blijkt dat de NAM mogelijk niet minder dan 20 miljard kuub aardgas wil winnen? Het veld raakt leger en u wilt het aardgasverbruik terugbrengen in lijn met het Akkoord van Parijs? Dan moet toch de gaswinning teruggebracht worden?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 heb ik geen indicaties dat NAM mogelijk niet minder dan 20 miljard m3 zou willen winnen. Dat de gaswinning op termijn verder zal teruglopen staat overigens buiten kijf. Met de energietransitie wordt nadrukkelijk ingezet op de afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen, waaronder gas. Met deze ontwikkeling krijgt niet alleen NAM maar alle producenten van fossiele brandstoffen te maken.
Is het in het licht van de positie van de NAM over het winnen van minder dan 20 miljard kuub per jaar niet verstandig om oriënterende gesprekken te voeren met alternatieve gasexploitanten, zoals ook in de motie-Van Tongeren (Kamerstuk 33 529, nr. 361) wordt voorgesteld?
Nee, zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 en in de reactie op de motie geeft de opstelling van NAM daartoe geen aanleiding. Bovendien is het gas dat in het Groningenveld aanwezig is eigendom van NAM.
Bent u op de hoogte van het feit dat het Verbond van Verzekeraars niet bereid is een collectieve rechtsbijstandverzekering voor het aardbevingsgebied in te voeren? Zult u als reactie hierop dan in ieder geval 200.000 euro uit de begroting van het Ministerie van EZ naar aanleiding van het amendement-Van Tongeren (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 14) beschikbaar stellen voor proefprocessen?
Ik ben op de hoogte van deze berichtgeving. Mijn beleid is er op gericht juridische procedures te voorkomen door in te zetten op kwaliteit vanaf het begin van het traject van schadeafhandeling. De Nationaal Coördinator Groningen heeft mij laten weten op korte termijn in gesprek te zullen treden met het Verbond van Verzekeraars. Ook zal hij in overleg treden met de betrokken departementen.
Dit is in lijn met het gestelde in het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen. Zoals ik reeds heb toegelicht in het plenaire debat Schadeafhandeling Groningen in uw Kamer op 4 juli 2017, kan ook mijn opvolger nog een besluit nemen over het uitgeven van het beschikbare bedrag van
€ 200.000.
Zorgt u ervoor dat de arbiters beschikbaar blijven voor Groningers, nu een gang naar de rechter financieel buiten bereik is voor veel Groningers?
De Arbiter Bodembeweging is ingesteld om bewoners laagdrempelig en kosteloos toegang te bieden tot onafhankelijke geschilbeslechting. Ik heb grote waardering voor het werk dat de arbiters hebben verricht sinds de start in mei 2016. Momenteel wordt in overleg tussen maatschappelijke en bestuurlijke partijen, onder regie van de NCG, gewerkt aan een nieuw schadeprotocol. Na afronding van dit proces zal moeten blijken welke rol daarin is voorzien voor de arbiters.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2703.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.