Vragen van de leden Kuzu en Azarkan (beiden DENK) aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de demonstraties in Marokko (ingezonden
1 juni 2017).
Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 28 augustus 2017).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Marokkanen demonsteren tegen achterstellen Rifgebergte»?1
Vraag 2
Wat is het standpunt van de Nederlandse regering over de onrust in Noord-Marokko?
Antwoord 2
Het recht op vreedzaam demonstreren is vastgelegd in internationale mensenrechtenverdragen
en de Marokkaanse Grondwet. Vreedzame demonstraties zijn een democratische manier
om bepaalde eisen en verlangens te presenteren richting de overheid. In het kader
van de democratisering van Marokko, waarbij de Grondwet van 2011 een belangrijke mijlpaal
was, is het belangrijk dat burgers worden betrokken bij het vormgeven van beleid voor
hun eigen regio. Net als in andere landen, zijn democratische participatie en dialoog
erg belangrijk om op korte en lange termijn aan de legitieme sociaaleconomische zorgen
van de demonstranten tegemoet te komen.
Vraag 3
Wat vindt u van het optreden van de Marokkaanse autoriteiten tegen de demonstranten?
Antwoord 3
Het overgrote deel van de demonstraties die sinds oktober plaatsvinden is vreedzaam
verlopen, vanuit de demonstranten en de ordetroepen. Het is belangrijk dat alle geweldsincidenten,
gepleegd door ordetroepen of anderen, zeer nauwkeurig worden onderzocht.
Vraag 4
Hoeveel demonstranten zijn naar aanleiding van de demonstraties in Noord-Marokko opgepakt
en hoeveel zitten er nog altijd in de gevangenis?
Antwoord 4
Het exacte aantal arrestaties is op dit moment niet te verifiëren. Zoals eerder gesteld
worden de ontwikkelingen nauw gevolgd.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de toenemende spanningen in Nederland als gevolg van de situatie
in Noord-Marokko?
Antwoord 5
Het kabinet begrijpt de gevoelde betrokkenheid van velen bij de ontwikkelingen in
Marokko. Het debat over ontwikkelingen hier en in Marokko moet in Nederland in alle
vrijheid en veiligheid gevoerd kunnen worden.
Vraag 6
Is er in de afgelopen dagen contact geweest met de Marokkaanse autoriteiten? Zo ja,
wat is er besproken? Zo nee, bent u van plan om dit alsnog te gaan doen?
Antwoord 6
De afgelopen periode is er regelmatig en intensief contact geweest tussen ambassade
Rabat en de Marokkaanse autoriteiten over de situatie in het Rif-gebied. Het kabinet
volgt de situatie ter plaatse nauwlettend, mede vanwege de mogelijke gevolgen voor
de veiligheidssituatie van Nederlanders in dit gebied en de situatie op het gebied
van mensenrechten, waaronder het recht op vrijheid van meningsuiting. De post onderhoudt
hiertoe contact met mensenrechtenorganisaties en contactpersonen ter plaatse.
Vraag 7
Bestaat er voor Marokkaanse Nederlanders die zich op dit moment in Noord-Marokko bevinden,
een gevaar? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?
Antwoord 7
Vooralsnog is er geen sprake van een algemeen toegenomen gevaar voor Nederlanders
in dit gebied. Wel wordt in het reisadvies, net als in veel andere landen, in het
algemeen aangeraden alert te zijn op demonstraties.
Vraag 8
Op welke manier kan de Nederlandse regering een bijdrage leveren om de ontstane situatie
in Noord-Marokko te de-escaleren?
Antwoord 8
De Nederlandse regering volgt de ontwikkelingen in Noord-Marokko met bijzondere belangstelling
gezien de grote groep Nederlanders van Marokkaanse afkomst die er vandaan komt. Nederland
levert een bijdrage via projecten in de regio, onder andere gericht op de aanpak van
corruptie, de bescherming van kwetsbare vrouwen en het ontwikkelen van beleid t.a.v.
de relatief grote groep migranten in de regio. Dit gebeurt i.s.m. lokale NGO’s en,
in het geval van het laatste project, door een bijdrage aan de Internationale Organisatie
voor Migratie. De aanpak van de ontstane situatie is de verantwoordelijkheid van Marokkaanse
actoren: de overheid en demonstranten, met mogelijk een positieve rol voor lokale
NGO’s.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van den Hul
(PvdA), ingezonden 1 juni 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr.
2556), Karabulut (SP), ingezonden 1 juni 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017,
nr. 2555).