Vragen van de leden Laçin en Futselaar (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de incidenten bij Shell-Pernis (ingezonden 3 augustus 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu), mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 25 augustus 2017).

Inleiding

De milieuverantwoordelijkheid voor de grote industrie is decentraal belegd. Voor de beantwoording van deze vragen heb ik dan ook informatie verkregen van het bevoegd gezag. De provincie Zuid-Holland is het Wabo1-bevoegd gezag voor het bedrijf Shell Pernis. Vergunningverlening, toezicht en handhaving worden namens de provincie Zuid-Holland uitgevoerd door de Milieudienst Rijnmond (DCMR).

In het bestuurlijke stelsel dat van toepassing is op rampenbestrijding en crisisbeheersing in Nederland zijn de besturen van de veiligheidsregio’s verantwoordelijk voor de regionale rampenbestrijding en crisisbeheersing. De besturen leggen politieke verantwoording af aan de gemeenteraden: zij zijn een vorm van verlengd lokaal bestuur, zoals bepaald in de Wet veiligheidsregio’s. De Minister van Veiligheid en Justitie is systeemverantwoordelijk voor dit bestuurlijk stelsel2 en heeft voor de beantwoording van de vragen over deze incidenten informatie verkregen van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Vraag 1, 2, 3, 4

Wat is uw reactie op de incidenten die zaterdag 29 juli en maandag 31 juli 2017 bij Shell-Pernis hebben plaatsgevonden?3 4

Is er een onderling verband tussen deze twee incidenten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Welke maatregelen zijn er de afgelopen jaren genomen om dergelijke grote incidenten te voorkomen en hoe kan het dat deze maatregelen de twee recente incidenten niet hebben kunnen voorkomen?

Had het incident van zaterdag 29 juli 2017 voorkomen kunnen worden wanneer Shell in staat was geweest met eigen noodstroomvoorzieningen haar processen, eventueel in beperkte vorm, voort te zetten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 1, 2, 3, 4

Het beleid van bedrijven en overheden is erop gericht om dit soort incidenten te voorkomen. Het bedrijf zelf is primair verantwoordelijk voor de veiligheid en moet alle maatregelen nemen om de veiligheid op orde te hebben en incidenten te voorkomen. De provincie ziet toe op naleving van de wet- en regelgeving. Het kan echter nooit helemaal uitgesloten worden dat zich ongewone voorvallen of incidenten voordoen.

Het Openbaar Ministerie is in gezamenlijkheid met Brzo-toezichthouders5 een strafrechtelijk onderzoek naar de incidenten gestart.

Bedrijven moeten daarnaast op grond van de Wet milieubeheer6 naar aanleiding van elk ongewoon voorval ook onderzoek doen naar de oorzaak en gevolgen ervan. Bovendien moeten bedrijven aangeven hoe een dergelijk voorval in de toekomst voorkomen gaat worden. DCMR ziet namens het bevoegd gezag toe op dit onderzoek. Zolang de onderzoeken lopen, kan ik geen uitspraken doen over de oorzaken, het verband tussen de incidenten en de mogelijke effecten voor werknemers en omgeving.

Vraag 5, 6

Kunt u zich voorstellen dat omwonenden tijdens beide incidenten graag geïnformeerd wilden worden over de (afwezigheid van) risico’s?

Kunt u toelichten waarom omwonenden bij beide incidenten niet geïnformeerd zijn over de (mogelijke) gevolgen voor hun gezondheid?

Antwoord 5, 6

Van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en DCMR begrijp ik dat tijdens de incidenten de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en DCMR op tientallen plaatsen/momenten in de omgeving metingen hebben verricht naar gevaarlijke stoffen. De gemeten hoeveelheden hebben niet de grenswaarden overschreden waarbij een gevaar voor de gezondheid verwacht kan worden. Op basis van dit gegeven heeft de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond via verschillende kanalen (onder meer via de regionale crisiswebsite rijnmondveilig.nl, twitter en de lokale en landelijke media) de afwezigheid van risico’s voor (de gezondheid van) de inwoners van de regio aangegeven.

Vraag 7

Bent u bereid de Kamer te informeren over het huidige beleid rondom informatievoorziening tijdens dit soort incidenten, met name het oog op de informatiebehoefte bij omwonenden? Zo ja, kunt u daarbij aangeven of dit beleid wel of niet toereikend is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Geldende verplichtingen rondom crisiscommunicatie zijn vastgelegd in de Wet veiligheidsregio’s en lagere regelgeving zoals het Besluit inzake informatie ramp en crisis. Dit wettelijk kader ten aanzien van informatievoorziening bij incidenten is toereikend. De veiligheidsregio’s geven zelf invulling aan deze wet- en regelgeving en leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraden.

Vraag 8

Hoe kan het dat de veiligheidsregio aangeeft op basis van metingen dat er geen gevaar voor de omgeving is geweest, terwijl tegelijkertijd omwonenden klagen over stankoverlast?7

Antwoord 8

Van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en DCMR begrijp ik dat Shell Pernis tijdens de incidenten grote hoeveelheden chemische producten heeft moeten affakkelen. Dit was op momenten goed waarneembaar voor omwonenden. Zoals eerder aangegeven, hebben de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en DCMR tijdens de incidenten echter geen hoeveelheden gevaarlijke stoffen gemeten die de grenswaarden overschreden.

Vraag 9

Staan de zogeheten «snuffelpalen» danwel e-noses wel op de juiste plek voor de incidenten die de afgelopen dagen hebben plaatsgevonden? Kunt u uw antwoord toelichten en daarbij ingaan op de locaties van de snuffelpalen in dit hele gebied?

Antwoord 9

Het e-nose netwerk is bedoeld om te helpen bij het vroegtijdig signaleren van incidentele emissies van gevaarlijke stoffen om zo geurklachten en mogelijke veiligheidsrisico’s te voorkomen of snel in te kunnen grijpen om effecten te beperken. De e-noses staan op strategische plaatsen, mede gebaseerd op veel voorkomende windrichtingen. Het netwerk van e-noses in het havengebied Rotterdam bestaat nu uit 250 e-noses (stationaire e-noses en mobiele e-noses). De e-noses worden geplaatst door het Havenbedrijf Rotterdam en gemonitord door de meldkamer van DCMR.8

Vraag 10, 11

Kunt u inzichtelijk maken welke gezondheidsrisico’s omwonenden van Shell-Pernis hebben gelopen door de roetuitstoot die bij het affakkelen is vrijgekomen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te onderzoeken?

Kunt u inzichtelijk maken of door de incidenten permanente milieuschade is opgetreden? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te onderzoeken?

Antwoord 10, 11

Zie antwoord 1–4.

Vraag 12

Welke risico's brengen de stilliggende tankers – die hun lading nu niet kwijt kunnen – met zich mee?

Antwoord 12

Stilliggende tankers die hun lading niet direct kwijt kunnen, vormen geen gevaarlijke situatie. De tankers zijn immers speciaal ingericht op het veilig opslaan en vervoeren van stoffen aan boord.

Vraag 13

Bent u voornemens een onafhankelijk onderzoek in te (laten) stellen naar de oorzaak, de gevolgen en de afhandeling van de twee incidenten bij Shell-Pernis? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

Zie antwoord 1–4.


X Noot
1

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

X Noot
2

Zie ook de brief van 3 juni 2015, Kamerstuk 29 517, nr. 99.

X Noot
3

AD Rotterdams Dagblad, 31 juli 2017: «Shell lijdt miljoenenschade»

X Noot
4

AD Rotterdams Dagblad, 1 augustus 2017: «Weer incident bij raffinaderij Shell-Pernis»

X Noot
5

Brzo-toezichthouders zijn in dit geval de Inspectie SZW, DCMR en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

X Noot
6

Artikel 17.2 Wet milieubeheer (Wm)

X Noot
7

Het Financieele Dagblad, 31 juli 2017: «Raffinaderij Shell-Pernis stilgelegd na brand»

Naar boven