Vragen van de leden Omtzigt en Van Toorenburg (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over naar Zweden terugkerende jihadisten die een nieuwe identiteit krijgen (ingezonden 30 juni 2017).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) en van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 augustus 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Zweedse autoriteiten sommige terugkerende jihadisten uit Syrië/Irak een nieuwe identiteit geven en dat de lokale autoriteiten niet op de hoogte zijn waar zij leven?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het bij u bekend hoeveel Zweedse jihadisten een nieuwe identiteit gekregen hebben?

Antwoord 2

Uit navraag bij de Zweedse autoriteiten blijkt dat deze berichtgeving onjuist is. Zie ook de antwoorden op de vragen van de leden De Roon, De Graaf en Wilders (PVV) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2535).

Vraag 3

Staan deze jihadisten gesignaleerd in de Europese systemen?

Antwoord 3

Uit navraag bij de Zweedse autoriteiten blijkt dat deze berichtgeving onjuist is.

Vraag 4

Welke landen in de EU geven aan jihadisten een nieuwe identiteit?

Antwoord 4

Van geen van de landen in de EU is bekend dat zij beleid voeren om jihadisten een nieuwe identiteit te geven om zo te kunnen re-integreren in de maatschappij na terugkeer.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het beleid van een land in de EU en in de Schengenzone, waar je dus zonder belemmering naar toe kan reizen, om een aantal jihadisten een nieuwe identiteit te geven en zo een tweede kans te geven, inclusief de mogelijkheid om door de hele EU te reizen?

Antwoord 5

Van geen van de landen in de EU is bekend dat zij beleid voeren om jihadisten een nieuwe identiteit te geven om zo te kunnen re-integreren in de maatschappij na terugkeer.

Vraag 6

Levert deze aanpak een gevaar op voor andere EU landen?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 2 en 4.

Voor het algemene beleid op terugkeerders geldt dat er goede afstemming en uitwisseling plaatsvindt tussen Europese lidstaten en dat Nederland actief samenwerkt om (reisbewegingen van) potentiele terroristen te onderkennen.

Op het gebied van informatie-uitwisseling is in Europees verband de samenwerking versterkt via het European Counter Terrorism Centre (ECTC) van Europol, door de realisatie van het Counter Terrorism Group (CTG)-platform en de EU Routekaart voor het verbeteren van informatie-uitwisseling op het gebied van rechtshandhaving, terrorismebestrijding, grensmanagement en migratie.

De Europese lidstaten bereiden zich momenteel voor op de implementatie van de passenger name record (PNR)-richtlijn 2016/681, waarmee reisbewegingen van terroristen en zware criminelen en hun netwerken geïdentificeerd kunnen worden.

EU-lidstaten stemmen tevens hun nationale aanpak van terugkeerders met elkaar af, waarbij onder meer aandacht is voor het voorkomen van uitreis, strafrechtelijke vervolging en re-integratie.

Vraag 7

Deelt u de mening dat hier grote risico's aan verbonden zijn en bent u bereid dit in de EU aan te kaarten?

Antwoord 7

Uit navraag bij de Zweedse autoriteiten blijkt dat deze berichtgeving onjuist is.

Vraag 8

Kunt u deze vragen een voor een en zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Antwoord 8

Ja

Naar boven