Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over mogelijke marginalisering van Assyriërs in Koerdisch gebied in Irak (ingezonden 25 juli 2017).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 augustus 2017).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de benoeming van een islamitische Koerd tot burgemeester van een van oudsher christelijke gemeente?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wilt u nagaan wat de reden is van deze ongebruikelijke benoeming?

Antwoord 2

Interne bestuursaangelegenheden als deze zijn in de eerste plaats een Iraakse binnenlandse kwestie. Nederland spoort in algemene zin aan tot inclusief bestuur in gesprekken met Iraakse en Koerdische autoriteiten.

Vraag 3, 4, 5

Kunt u begrijpen dat de christenen in die regio vrezen voor bestuurlijke marginalisering en achterstelling?

Wilt u de zorgen daarover onder de aandacht brengen bij de Iraakse en Koerdische autoriteiten en aandringen op zoveel mogelijk zelfbestuur van christelijke gemeenschappen?

Wilt u ook aan die autoriteiten vragen wat zij eraan doen om te bereiken dat de christelijke minderheid zich geen zorgen hoeft te maken over hun vrijheid en zelfbeschikking in die regio?

Antwoord 3, 4, 5

Het kabinet is ervan doordrongen dat christenen momenteel een bijzonder kwetsbare groep in Irak zijn en hun situatie zorgwekkend is. Dit geldt momenteel helaas voor veel minderheden in Irak. Zelfbestuur an sich is echter geen oplossing voor de onderliggende problemen die ten grondslag liggen aan deze situatie. Alleen het verankeren van de principes van inclusief bestuur en een inclusieve mensenrechtenbenadering kunnen zorgen voor duurzame verbetering van de positie van alle minderheidsgroepen, waaronder christenen.

Nederland brengt het belang van respect voor mensenrechten en minderheden veelvuldig op in gesprekken met de Iraakse autoriteiten. Dit gebeurt via de ambassade in Bagdad en het consulaat-generaal in Erbil, maar ook op hoog politiek niveau. Zo bezocht de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur Bagdad en Erbil in oktober vorig jaar. Ook Minister-President Rutte heeft tijdens zijn gesprek met premier Abadi in augustus 2016 Nederlandse kritiek op mensenrechtenschendingen in Irak nadrukkelijk opgebracht. Ikzelf heb het belang van respect voor mensenrechten en de positie van minderheden opgebracht in mijn gesprekken met Iraakse en Koerdische autoriteiten tijdens mijn laatste bezoek aan Irak in december 2016 en tijdens het bezoek van Koerdische vicepremier Talabani aan Nederland in juni 2017. Daarnaast houdt het kabinet in internationaal verband respect voor mensenrechten en inclusief bestuur in Irak op de agenda. Zo heeft het kabinet ervoor gepleit dat het belang van inclusief bestuur en gelijke rechten, ongeacht etnische of religieuze achtergrond, werd opgenomen in de raadsconclusies over Irak van de Raad Buitenlandse Zaken in juni 2017.

Naar boven