Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de voortgang van het opruimen van de Nigerdelta. (ingezonden 6 juli 2017).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 26 juli 2017)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat het Nigeriaanse en internationale maatschappelijk middenveld oproept tot het eindelijk beginnen met opruimen van de Nigerdelta?1 Wat is hierop uw reactie?

Antwoord 1

Ja. Het kabinet is bekend met de huidige problematiek van de olievervuiling in de Niger Delta. Het uitblijven van grootschalige schoonmaak is zeer zorgelijk. Schoonmaak van olievervuiling in de Niger Delta is gecompliceerd, waarbij een sterke sturing en coördinatie door de federale overheid een vereiste is vanwege de uiteenlopende belangen van alle betrokkenen.

Vraag 2 en 9

Welke stappen hebben de Nigeriaanse regering en Shell genomen sinds het verschijnen van het onderzoek van het United Nations Environmental Programma (UNEP) in 2011? Bent u van mening dat de Nigeriaanse regering en Shell tot dusver voldoende opvolging hebben gegeven aan de aanbevelingen uit het UNEP-rapport?

Deelt u de mening dat het onbestaanbaar is dat er zes jaar na het verschijnen van het uitgebreide UNEP-rapport nog nauwelijks vooruitgang geboekt is en er zo snel mogelijk met het saneren van alle vervuilde locaties gestart moet worden? Zo ja, welke actie gaat u hierop ondernemen en bent u bereid hierover met de Nigeriaanse overheid en Shell in gesprek te treden?

Antwoord 2 en 9

Het kabinet hecht veel belang aan de schoonmaak van de olievervuiling in de Niger Delta. Nederland dringt aan op spoedige uitvoering van de aanbevelingen uit het UNEP-rapport door alle betrokken partijen: de Nigeriaanse overheid, de Shell Petroleum Development Company (SPDC, de Nigeriaanse dochtermaatschappij van Shell) en de betrokken gemeenschappen.

De Nigeriaanse regering onderneemt stapsgewijs actie om de aanbevelingen uit het UNEP-rapport uit te voeren, zij het met wisselend succes. Zo zette de Nigeriaanse federale overheid in 2012 het «Hydrocarbon Pollution Restoration Project» (HYPREP) op om het schoonmaakproces in Ogoniland te coördineren. Het opzetten van HYPREP was een essentiële eerste stap, die door de SPDC werd verwelkomd en gesteund. Ondanks een veelbelovende start kwam het project echter niet tot tastbare resultaten. Om een nieuwe impuls te geven aan het schoonmaakproces besloot de toenmalige Nigeriaanse Minister van Petroleum in 2014 tot revitalisering van het HYPREP-comité. Het jaar daarop committeerde President Buhari zich tijdens de verkiezingscampagne tot schoonmaak van Ogoniland. Onder leiding van de nieuwe Minister van Milieu zette Nigeria in 2016 een organisatie op die zorg moet dragen voor het schoonmaakproces. Met de selectie van de bestuursleden en projectcoördinator van de organisatie ging enige tijd gemoeid. De selectie van schoonmaakbedrijven, de methodes en bekostiging van schoonmaak, de selectie van prioritair te realiseren projecten vindt nu plaats. Aangezien dit proces achter de schermen plaatsvindt kan de indruk ontstaan dat sinds de officiële lancering van de schoonmaak op 2 juni 2016 weinig activiteit plaatsvindt.

Hoewel er sprake is van stapsgewijze vooruitgang blijven grote doorbraken uit. Het kabinet spoort alle betrokken partijen, inclusief de Nigeriaanse overheid, aan om haast te maken met de schoonmaak. Nederland is tevens in gesprek met betrokken oliemaatschappijen en het hoofdkantoor van Shell in Den Haag over de situatie in de Niger Delta. Met Shell in Nigeria wordt samengewerkt bij het vinden van oplossingen voor de olievervuiling in de Niger Delta, onder meer in een dialoogproces tussen SPDC en de lokale gemeenschap en het schoonmaken van olievervuiling rondom Bodo (Ogoniland). Daarnaast blijft de ambassade nauw contact onderhouden met alle stakeholders ter plaatse.

Vraag 3

Hoe kan het dat er nog maar 1% van de benodigde fondsen voor de oprichting van de Ogoniland Environmental Restoration Authority beschikbaar is? Wiens verantwoordelijkheid is het om deze fondsen beschikbaar te stellen? Wie hebben er al geld beschikbaar gesteld en wie blijft achter?

Antwoord 3

Op basis van het principe dat de vervuiler betaalt, is SPDC verantwoordelijk voor de kosten. Deze kosten zijn voorlopig geraamd op $ 1 miljard. De meerderheidsaandeelhouder NNPC (de Nigeriaanse nationale oliemaatschappij, met 55% van de SPDC-aandelen) heeft niet genoeg fondsen om de benodigde middelen in één keer in het trust funds te storten. De Nigeriaanse regering heeft aangegeven NNPC in staat te stellen bijdragen aan het trustfund te doen, zodat jaarlijks $ 200 miljoen voor de schoonmaak beschikbaar zal zijn.

Vraag 4

Welke alternatieven voor het met olie vervuilde drinkwater zijn er? Waarom hebben de Nigeriaanse overheid en Shell er niet voor gezorgd dat in alle getroffen gemeenschappen schoon drinkwater beschikbaar is?

Antwoord 4

De Nigeriaanse overheid en de SPDC stellen schoon drinkwater beschikbaar in gebieden waar water vervuild is. Dat gaat per vrachtauto naar gemeenschappen die per weg goed bereikbaar zijn. Dit is echter een beperkt aantal. Het slaan van waterputten is beperkt mogelijk, omdat de vervuiling vaak ook naar lagere grondniveaus is doorgesijpeld. Er worden ook watertorens gebouwd. Het treffen van gepaste maatregelen in gebieden waar drinkwater vervuild is heeft prioriteit van de projectcoördinator van HYPREP.

Vraag 5

Waarom blijft Shell de RENA (Remediation Enhanced Natural Attenuation) procedure gebruiken voor het opruimen van olielekken ondanks de aanbeveling uit het UNEP-onderzoek om dit niet langer te doen?

Antwoord 5

Naar aanleiding van het UNEP rapport, dat wees op de beperkingen van de RENA-technologie, heeft Shell gekeken naar de door hen gebruikte methodes voor landherstel. Shell geeft aan te hebben onderzocht welke technieken voor het opruimen van olievervuiling het meest effectief zijn voor de bodem en klimaatcondities in de Niger Delta. Shell stelt momenteel de meest geschikte technieken, inclusief RENA, te gebruiken. Overigens is RENA een erkende technologie in de Environmental Guidelines and Standards for the Petroleum Industry in Nigeria (EGASPIN). Ook heeft Shell naar aanleiding van de aanbevelingen van UNEP de sanering uitgebreid tot 6 meter diepte.

Vraag 6 en 7

Deelt u de mening dat het misleidend van Shell is om te stellen dat zij 15 vervuilde plaatsen hebben bezocht en op 6 plaatsen hebben gesaneerd, waardoor het lijkt alsof Shell goed op weg is, terwijl er ruim 50 plaatsen vervuild zijn?

Wat is uw reactie op het onderzoek van Amnesty International2 dat er nog steeds veel vervuiling is achtergebleven terwijl Shell claimt daar succesvol te hebben gesaneerd? Deelt u de mening dat dit zorgelijk is en de handhaving en controle verbeterd moet worden, zodat deze plaatsen niet langer als schoon worden aangemerkt als ze dat niet zijn?

Antwoord 6 en 7

Het kabinet neemt de situatie zoals beschreven door Amnesty International serieus, zoals verwoord in de antwoorden op schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Veldhoven (D66) over de vermeende onware claims van Shell aangaande het schoonmaken van de Niger Delta, die uw Kamer op 23 december 2015 toegingen. Zoals destijds aangegeven verwacht het kabinet dat Shell en diens Nigeriaanse dochtermaatschappij SPDC actie ondernemen met betrekking tot de vervuiling in de Niger Delta. De verklaringen die het bedrijf sinds de publicatie van het UNEP-rapport in 2011 heeft uitgebracht wijzen in die richting. Voor een effectieve saneringsoperatie zijn erkenning door de Nigeriaanse overheid van haar medeverantwoordelijkheid en medewerking van de bevolking van Ogoniland bij de ontsluiting van het gebied eveneens noodzakelijk.

Het is duidelijk dat de problemen in de Niger Delta alleen kunnen worden opgelost door nauwe samenwerking en een open dialoog tussen alle betrokken partijen. De verantwoordelijkheid voor het bevorderen van een nauwe samenwerking ligt bij de Nigeriaanse overheid en Shell. Het kabinet heeft zich ook bereid verklaard om een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problemen in het gebied door capaciteitsopbouw, bij voorbeeld door de Nigeriaanse autoriteiten bij te staan bij een versterking van (de expertise van) het National Oil Spill Detection and Response Agency (NOSDRA), dat belast is met de certificatie van de schoonmaak in de Niger Delta.

Nederland zal het schoonmaakproces op de voet blijven volgen en ook in de toekomst een bemiddelende rol blijven spelen waar dat gewenst is. Daarnaast zal Nederland in de contacten met Shell de verantwoordelijkheid van zaken doen met respect voor mens en milieu conform internationale richtlijnen blijven benadrukken.

Vraag 8

Op welke wijze ondersteunt Nederland bij het opruimen van de Nigerdelta?

Antwoord 8

De Nederlandse ambassade in Nigeria onderhoudt nauwe contacten met alle betrokken Nigeriaanse overheidsinstanties: de Nigeriaanse president, de ministeries van Petroleum, Milieu en Niger Delta Affairs, en lokale overheden. Daarbij wordt regelmatig de bereidheid uitgesproken de autoriteiten bij te staan bij hun activiteiten. Tevens onderhoudt de ambassade nauwe contacten met niet-gouvernementele organisaties die actief zijn in de regio en ondersteunt zij veel van deze organisaties bij activiteiten die betrekking hebben op de schoonmaak en het voorkomen van verdere olievervuiling. Ook verzorgt de ambassade regelmatig briefings door overheidsvertegenwoordigers en niet-gouvernementele organisaties voor leden van de diplomatieke gemeenschap over ontwikkelingen in de Niger Delta. Hierbij komen onder meer de vorderingen die worden gemaakt met de opruiming van milieuverontreiniging aan bod.

Nederland steunt daarnaast sinds 2013 een bemiddelingsproces in Bodo, een gemeenschap in Ogoniland, om de olievervuiling daar zo spoedig mogelijk aan te pakken. Dit bemiddelingsproces is erop gericht onderling vertrouwen te creëren tussen de Bodo-gemeenschap en SPDC. Vanwege onderling wantrouwen lukte het voordien niet een begin te maken met het verwijderen van de olievervuiling, waarvoor SPDC de verantwoordelijkheid erkent. Hoewel Bodo slechts een klein deel vormt van Ogoniland, is ook hier de schoonmaak een complex proces. De hoop is evenwel aanwezig dat op korte termijn daadwerkelijk een aanvang met de schoonmaak van de Bodo-gemeenschap kan worden gemaakt.

Vraag 10

Zal Shell en de olievervuiling in de Nigerdelta ook specifiek worden onderzocht in het door u aangekondigde onderzoek van het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen naar de naleving van de OESO-richtlijnen in de olie- en gassector? Zo ja, op welke manier precies en bent u bereid de onderzoeksvragen hierover aan de Kamer te zenden? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit verzoek toe te voegen aan de onderzoeksopdracht van het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen?

Antwoord 10

Sinds de herziening van het Instellingsbesluit Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen (NCP) in 2014, heeft het kabinet de mogelijkheid om het NCP te vragen een bedrijfsoverstijgend onderzoek te doen. Het is niet de bedoeling dat het NCP in een bedrijfsoverstijgend onderzoek specifieke casussen over één enkel bedrijf gaat onderzoeken. Partijen die een melding willen doen van een (vermeende) schending van de OESO-richtlijnen door een specifiek bedrijf, kunnen een melding indienen bij het NCP, waarna de gebruikelijke procedure in werking treedt.

Er is een aantal kaders waaraan een bedrijfsoverstijgend onderzoek moet voldoen. Zo is in de toelichting van het Instellingsbesluit vastgelegd dat het onderzoek ter duiding en interpretatie van de OESO-richtlijnen moet dienen voor een bepaalde situatie of sector. Ook moet het onderzoek advies geven waardoor misstanden in de toekomst kunnen worden voorkomen.

Het kabinet heeft het NCP gevraagd om een onderzoek dat:

  • 1. inzicht biedt in de gevolgen die de Nederlandse olie- en gassector heeft op de samenleving;

  • 2. de aanwijzingen uit de OESO-richtlijnen duidt in de context van de sector en daarbij nadrukkelijk stilstaan bij de regels voor het toepassen van due diligence en het inbouwen van beheerssystemen voor zelfregulering;

  • 3. onderzoekt hoe de sector de OESO-richtlijnen momenteel implementeert (inclusief de bestaande initiatieven die daarvoor worden gebruikt) en hoe de implementatie door de Nederlandse sector zich verhoudt tot die door partijen in het buitenland;

  • 4. aanbevelingen geeft hoe de sector in de toekomst (beter) conform de OESO-richtlijnen kan (blijven) handelen.

Het onderzoek loopt inmiddels en richt zich op het beantwoorden van de bovenstaande vragen. Na afronding ontvangt het kabinet de conclusies en aanbevelingen van het NCP en zal deze delen met de Tweede Kamer.


X Noot
1

Nigerian and International civil society call for clean-up of oil pollution in the Niger Delta to finally begin, 2 june 2017, https://www.amnesty.org/en/documents/afr44/6411/2017/en/

X Noot
2

Clean it up: Shell’s false claims about oil spills response in the Niger Delta, 2015, Amnesty International. https://www.amnesty.org/en/documents/afr44/2746/2015/en/

Naar boven