Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Laatste bezoek vertrekkend voorzitter CAft» (ingezonden 30 juni 2017).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 17 juli 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Laatste bezoek vertrekkend voorzitter CAft?»1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre bent u het eens met het instellen van permanent financieel toezicht voor de voormalige Nederlandse Antillen?

Antwoord 2

Ik ben van mening dat de invoering van onafhankelijk financieel toezicht tot dusverre aanzienlijke voordelen heeft gehad voor de landen van de voormalige Nederlandse Antillen. Overigens staan alle landen van het Koninkrijk in zekere zin onder een vorm van financieel toezicht, inclusief Nederland. Financieel toezicht betekent onder andere voor Curaçao en Sint Maarten een direct rentevoordeel vanwege de lopende inschrijving van Nederland en voor Aruba een indirect voordeel, vanwege het vertrouwen van de markt en daardoor een lagere rentestand.

Vraag 3

In hoeverre kan permanent financieel toezicht voor de voormalige Nederlandse Antillen het financieel risico voor het land Nederland beperken?

Antwoord 3

De verantwoordelijkheid voor de overheidsfinanciën ligt bij de landen zelf en brengt derhalve geen (financiële) risico’s voor het land Nederland met zich mee. Hierbij geldt echter wel dat onafhankelijk en structureel financieel toezicht het risico op financieel wanbeheer doet afnemen.

Vraag 4

In hoeverre moet Nederland opdraaien voor financieel wanbeheer van de Caribische landen van ons Koninkrijk?

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 3.

Vraag 5

In hoeverre bent u het eens met de uitspraak van de heer Bakker dat permanent financieel toezicht voor de voormalige Nederlandse Antillen het risico dat Nederland moet opdraaien voor financieel wanbeleid verkleint?

Antwoord 5

Zie antwoord op vraag 3.

Vraag 6

In hoeverre neemt u dit advies mee bij de evaluatie van de huidige afspraken tussen Nederland en de eilanden over financieel toezicht in 2018?

Antwoord 6

De Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten bevat een verplichte evaluatiebepaling. Bij de eerste evaluatie in 2015 is bepaald dat er in 2018 opnieuw een evaluatie dient plaats te vinden. Hiervan moeten de inhoud en het tijdpad nog nader bepaald worden.

Voor Aruba geldt een andere situatie. De tekortnormen zijn na 2018 niet in de Landsverordening Aruba Financieel Toezicht (LAft) gedefinieerd. Conform de LAft en het protocol tussen Aruba en Nederland zal de uitvoering van de LAft echter ook na 2018 worden voortgezet. Dit is namelijk gekoppeld aan het bereiken van een duurzaam begrotingsevenwicht in overeenstemming met de normen uit de LAft. Het protocol bepaalt dat het College Aruba financieel toezicht hierover aan de Rijksministerraad rapporteert. BZK en Aruba zijn daarom in gesprek over hoe het toezicht na 2018 wordt vormgegeven. Hierbij zullen alle relevante feiten worden meegenomen.

De Kamer zal uiteraard tijdig worden geïnformeerd over de ontwikkelingen op dit terrein.

Vraag 7

Hoe wordt de Kamer betrokken bij deze evaluatie?

Antwoord 7

Zie antwoord op vraag 6.

Vraag 8

Wanneer verwacht u deze evaluatie naar de Kamer te sturen?

Antwoord 8

Zie antwoord op vraag 6.


X Noot
1

Amigoe, 26 juni 2017

Naar boven