Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de ramingen ontwikkeling verpleeghuizen 2016–2021 (ingezonden 10 oktober 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 oktober 2016).

Vraag 1

Herinnert u zich uw brief van 5 juli jl. over «Openbaarmaking lijst 150 verpleegzorginstellingen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u een uitgebreide onderbouwing geven op welke gegevens en bronnen de ramingen in bijlage 2 tabel 1b zijn gebaseerd, en welke partijen (naast het Ministerie van VWS) betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van deze raming?

Antwoord 2

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 5 juli 2016 heeft uw Kamer gevraagd om de uitgavenontwikkeling bij verpleeghuizen en de kosten per plek in beeld te brengen voor de periode 2010–2021. Deze informatie heb ik toegevoegd in bijlage 2 van mijn brief over «Openbaarmaking lijst 150 verpleegzorginstellingen»(Kamerstuk 31 765, nr. 216).

In de genoemde bijlage heb ik een knip gemaakt tussen de periode 2010–2015 in tabel 1a en de periode 2016–2021 in tabel 1b. Dit onderscheid is van belang omdat tabel 1a betrekking heeft op feitelijke realisaties terwijl tabel 1b op basis van een raming het gevraagde beeld geeft van de verwachte toekomstige ontwikkeling.

Tabel 1a: Ontwikkeling verpleeghuizen 2010–2015 (realisatie)
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Uitgaven exclusief kapitaal in miljarden euro

4,1

4,3

4,9

5,0

5,3

5,3

Uitgaven inclusief kapitaal in miljarden euro

4,6

4,9

5,5

5,8

6,1

6,1

Gemiddeld aantal plekken (x 1.000)

66

68

71

73

76

77

Gemiddelde kosten per plek

€ 71.000

€ 72.000

€ 78.000

€ 79.000

€ 80.000

€ 79.000

Tabel 1b: Ontwikkeling verpleeghuizen 2016–2021 (raming)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Uitgaven exclusief kapitaal in miljarden euro

5,5

5,6

5,8

6,0

6,1

6,3

Uitgaven inclusief kapitaal in miljarden euro

6,3

6,4

6,7

6,8

7,0

7,2

Gemiddeld aantal plekken (x 1.000)

78

79

80

82

83

84

Gemiddelde kosten per plek

€ 80.000

€ 81.000

€ 83.000

€ 84.000

€ 85.000

€ 86.000

De uitgaven voor verpleeghuizen maken deel uit van het Wlz-kader voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Wlz-uitvoerders zijn ervoor verantwoordelijk om binnen dit totaalkader passende zorg in te kopen voor al hun cliënten met een aanspraak op Wlz-zorg. Zij dienen daarbij rekening te houden met de ontwikkeling van de zorgvraag in hun regio. Indien de vraag naar verpleeghuisplekken sneller groeit dan bijvoorbeeld de vraag naar gehandicaptenzorg dan kunnen de Wlz-uitvoerders daar ook een groter deel van de beschikbare groeimiddelen voor inzetten.

Het voorgaande benadrukt het technische karakter van de gevraagde raming van de ontwikkelingen van verpleeghuizen in tabel 1b. De realisatie van de groei in het aantal plekken kan dus anders verlopen dan de technische raming aangeeft.

Bij het opstellen van deze raming zijn uiteraard een aantal veronderstellingen gemaakt. Zoals gebruikelijk vormen de meest recente realisatiegegevens het uitgangspunt voor de raming van toekomstige ontwikkeling. Voor tabel 1b zijn dat de realisatiecijfers van de NZa over het jaar 2015 zoals opgenomen in tabel 1a van mijn brief.

Zoals aangegeven in mijn brief is voor de periode 2016–2021 vervolgens rekening gehouden met de gereserveerde groeimiddelen, de extra middelen voor Waardigheid en Trots en de (geraamde) loon- en prijsontwikkelingen.

De loon- en prijsontwikkelingen zijn gebaseerd op de macro-economische indices van het CPB. Daarbij geldt dat het nodig was om een veronderstelling te maken over de beschikbare groeiruimte in de volgende kabinetsperiode:

  • Voor de hele periode is uitgegaan van een groeiruimte voor verpleeghuizen ter hoogte van de algehele demografische ontwikkelingen van 1,4% per jaar. Dat betreft de gemiddelde demografische groei voor de gehele Wlz.

  • Deze raming houdt dus nog geen rekening met de extra middelen voor 20162, aangezien deze na het versturen van de brief beschikbaar zijn gekomen.

  • De groeiruimte voor 2018–2021 zal pas volgend jaar door het volgende kabinet op basis van de middellangetermijnraming zorg (MLT) van het CPB worden vastgesteld.

  • De raming houdt er tot slot geen rekening mee dat Wlz-uitvoerders afhankelijk van de ontwikkeling van de zorgvraag een groter deel van de beschikbare groei voor de Wlz kunnen toedelen aan verpleeghuizen. Op basis van demografische ontwikkelingen is de verwachting dat de vraag naar ouderenzorg sneller zal groeien dan de vraag naar gehandicaptenzorg.

Op grond van de hiervoor genoemde veronderstellingen laat tabel 1b een gematigde stijging zien van het aantal plekken in verpleeghuizen met ruim duizend per jaar in de periode 2016–2021. De werkelijke ontwikkeling van het aantal plekken in verpleeghuizen zal afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de feitelijke zorgvraag. Het kabinet stelt daarvoor een toereikend budget beschikbaar. De stijging van het aantal plekken kan dus ook hoger uitvallen.

Omroep MAX3 legt een link tussen de groei van het aantal plekken volgens de voorzichtige technische raming in tabel 1b en het aantal van 6 duizend cliënten op de wachtlijst voor een plaats in een verpleeghuis. Het aantal wachtenden dat omroep MAX noemt betreft praktisch alleen wachtenden die hun intramurale indicatie (nog) niet verzilveren. Zij krijgen doorgaans al zorg vanuit de Wlz in de thuissituatie. In oktober ontvangt de Kamer de resultaten van het onderzoek naar de wachtlijsten en mijn beleidsreactie daarop.

Vraag 3

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het debat voorzien op donderdag 13 oktober 2016 over het niet uitvoeren van de motie inzake een bezettingsnorm in verpleeghuizen?

Antwoord 3

De vragen zijn zo spoedig als mogelijk was beantwoord.

Naar boven