Vragen van de leden Duisenberg (VVD) en Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Waarom moeten studenten betalen voor een bestuursjaar?» (ingezonden 21 juni 2017).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 juli 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Waarom moeten studenten betalen voor een bestuursjaar?»?1

Antwoord 1

Ja, dat ben ik.

Vraag 2

Begrijpt u dat het als onrechtvaardig wordt ervaren dat onderwijsinstellingen wettelijk collegegeld ontvangen van studenten die een fulltime functie vervullen en zich inschrijven om zo aanspraak te maken op het studievoorschot zonder dat zij onderwijs volgen dan wel tentamens of examens maken?

Antwoord 2

Het betalen van collegegeld is de voorwaarde om ingeschreven te kunnen staan bij een (bekostigde) onderwijsinstelling. Dit geeft vervolgens het recht op het volgen van onderwijs, het maken van tentamens en examens en (als voltijdstudent) de leenvoorziening en het studentenreisproduct. Als een student er vervolgens voor kiest om fulltime als studentbestuurder een bestuursfunctie te bekleden en geen onderwijs te volgen, geeft de wettelijke bepaling van collegegeldvrij besturen de onderwijsinstelling de mogelijkheid om de betreffende student – mits hij of zij voldoet aan de voorwaarden – voor één jaar vrij te stellen van het betalen van collegegeld. Daarbij merk ik op dat fulltime besturen eerder uitzondering is dan regel: veel bestuurswerk vindt plaats, en kan ook plaatsvinden, naast de studie. Ik begrijp dat het voor de student die studeert aan een onderwijsinstelling waar het collegegeldvrij besturen niet mogelijk wordt gemaakt teleurstellend is, echter de bepaling laat dit aan het bestuur van de onderwijsinstelling. Het bestuur maakt met de medezeggenschap afspraken over de invulling van de bestuursbeurzen.

Vraag 3

Hoe kwalificeert u de conclusie uit het ISO-onderzoek dat 87% van deze studenten nog steeds collegegeld moet betalen voor onderwijs dat zij niet volgen en waarbij zij dus niet van de regeling collegegeldvrij besturen gebruik kunnen maken?2

Antwoord 3

Het ISO-onderzoek is uitgevoerd onder 96 studenten die deel uitmaken van een studentbestuur aan verschillende hogescholen en universiteiten. Voorts wordt gesteld dat 87% van alle studentbestuurders die fulltime een bestuursfunctie doen wel collegegeld betalen. In het rapport wordt dit cijfer niet nader toegelicht. Uit nadere informatie is mij gebleken dat van de genoemde 96 bestuurders 61 bestuurders fulltime hun functie uitoefenden. Van deze groep van 61 fulltime bestuurders betaalden 53 bestuurders (87%) collegegeld, zonder onderwijs te volgen. De mogelijkheid van collegegeldvrij besturen is per 1 januari 2017 in werking getreden. Niet is aangegeven of de genoemde studentbestuurders aan hun bestuursfunctie begonnen voordat deze mogelijkheid in werking trad, of erna en dergelijke regelingen worden in de praktijk over het algemeen gerelateerd aan studiejaren. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.

Vraag 4

Deelt u de mening dat door het mogelijk maken van collegegeldvrij besturen door middel van het amendement Duisenberg c.s. en gezien de toelichting op het amendement, van onderwijsinstellingen verwacht mag worden dat zij proactief vrijstellingen zouden verlenen? Kunt u dit toelichten?3

Antwoord 4

Uit de tekst van het amendement volgt dat het instellingsbestuur de mogelijkheid heeft om de ingeschreven student eenmalig en voor de periode van één studiejaar, als deze voldoet aan de overige voorwaarden, vrij te stellen van het betalen van wettelijk collegegeld. Ik vind het van belang dat deze mogelijkheid bestaat. De mate van en wijze van benutting is uitdrukkelijk gelegd bij het instellingsbestuur. Omdat het bestuur met de medezeggenschap afspraken maakt over de invulling van de bestuursbeurzen, ga ik er vanuit dat er over collegegeldvrij besturen tussen beide partijen wordt gesproken en afspraken worden gemaakt over de mogelijkheid van het verlenen van vrijstelling aan een fulltime bestuurder.

Vraag 5

Heeft u de VSNU en de Vereniging Hogescholen erop gewezen dat het collegegeldvrij besturen mogelijk is gemaakt door dit amendement? Zo ja, welke reactie heeft u daarop gekregen? Zo nee, wilt u dit alsnog doen?4

Antwoord 5

Met mijn brief van 20 december 2016 die ik aan alle colleges van bestuur van de instelling voor hoger onderwijs heb gestuurd, heb ik de colleges geïnformeerd over de gevolgen van de Wet versterking bestuurskracht. Wat betreft het collegegeldvrij besturen heb ik de colleges aangegeven dat dit met deze wet mogelijk wordt gemaakt en dat ik het van belang vind studenten die zich inzetten als studentbestuurder of actief zijn in de medezeggenschap te ondersteunen en de ruimte te geven voor deze activiteiten.

Vraag 6

Bent u bereid om het gesprek te stimuleren tussen studentenorganisaties en de VSNU en Vereniging Hogescholen waarin afspraken gemaakt worden over collegegeldvrij besturen?

Antwoord 6

Ik zal de studentenorganisaties en de koepels attenderen op uw verzoek. De wettelijke bepaling laat de mogelijkheid tot en de verantwoordelijkheid voor het collegegeldvrij besturen aan de instellingsbesturen.

Vraag 7

Kunt u de stand van zaken aangeven rondom de eerste studenten die starten met flexstuderen per 1 september a.s., waardoor zij studeren naast een onderneming, zorgtaak of parttime bestuursjaar makkelijker kunnen combineren?

Antwoord 7

Het experiment flexstuderen, dat het mogelijk maakt voor studenten aan deelnemende instellingen om collegegeld te betalen per studiepunt, in plaats van voor een volledig collegejaar, gaat bij aanvang van het collegejaar 2017 – 2018 van start. Het experiment heeft als doel om te onderzoeken of deze vorm van maatwerk leidt tot een toegankelijker aanbod, waarbij studenten hun studie beter kunnen combineren met andere activiteiten die zij daarnaast willen of moeten ondernemen, tot meer tevredenheid en ontplooiingsmogelijkheden voor studenten en tot minder uitval.

Vier instellingen nemen deel aan het experiment. Dat zijn de Universiteit van Amsterdam, Tilburg University, Hogeschool Windesheim en de Hogeschool Utrecht. Het experiment staat open voor voltijdsstudenten die het wettelijk collegegeld betalen. Daarbij geldt voor bachelorstudenten dat zij al een jaar lang als «reguliere voltijdsstudent» moeten hebben gestudeerd aan de opleiding, voordat zij kunnen gaan flexstuderen. De instellingen voeren het experiment gefaseerd in, met een start op relatief kleine schaal en met uitbreidingsmogelijkheden voor de komende jaren op basis van ervaringen.

Doordat aan sommige van de deelnemende instellingen de inschrijving voor het experiment voor het komende collegejaar inmiddels is gesloten, bestaat er inzicht in het aantal aanmeldingen van studenten tot nu toe. Bij de UvA bleek eind mei dat zich 335 studenten hadden aangemeld, waarvan er uiteindelijk 238 aan de voorwaarden voldoen en van start gaan. Ook bij Windesheim is de belangstelling groot: voor de 75 plaatsen die de instelling voor het eerste jaar beschikbaar stelt, meldden zich 330 studenten. Bij de Hogeschool Utrecht loopt de aanmeldingstermijn nog en bij de Tilburg University konden studenten zich nog tot 1 juli melden. Doordat instellingen het experiment gefaseerd invoeren, is de verwachting dat het aantal flexstudenten vanaf studiejaar 2018–2019 verder toe zal nemen. Het experiment flexstuderen zal worden geëvalueerd door een extern onderzoeksbureau. Een eerste tussenrapportage volgt uiterlijk in september 2019. De eindevaluatie vindt uiterlijk in september 2022 plaats.


X Noot
2

ISO: Interstedelijk Studenten Overleg

X Noot
3

Kamerstuk 34 251, nr. 54

X Noot
4

VSNU: Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten

Naar boven