Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Doodrijder peuter liever in cel dan kliniek» (ingezonden 2 juni 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 juli 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2193.

Vraag 1

Kent u het bericht «Doodrijder peuter liever in cel dan kliniek»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat er een totaal verkeerd signaal uitgaat naar de maatschappij en de slachtoffers dat het blijkbaar prettiger toeven is in een gevangenis dan in een kliniek? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om de gevangenissen drastisch te versoberen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De regimes zijn ingericht op de verschillende doelen van insluiting in penitentiaire inrichtingen en van opname in psychiatrische behandelinrichtingen. Ik zie in deze casus geen aanleiding om daarin wijzigingen door te voeren.

Vraag 3

Bent u bereid maatregelen te nemen om weigeraars van behandelingen in de cel te houden zodat de samenleving beter wordt beschermd tegen deze criminele weigeraars? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Wanneer iemand vóór vonnis bereid is tot het naleven van de voorwaarden, maar na zijn veroordeling de behandeling toch weigert, dan schendt betrokkene zijn voorwaarden en kan de rechter oordelen dat het resterende deel van de straf in detentie wordt uitgezeten. Het is mogelijk om, op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz), een persoon verplicht op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis als sprake is van gevaar voor de samenleving en het gevaar voortkomt uit de aanwezige stoornis.

Vraag 4

Deelt u de mening dat achttien maanden cel (waarvan zes maanden voorwaardelijk) een bijzonder lage straf is voor het doodrijden van een kind? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het past mij niet een oordeel te geven over de uitspraak van een onafhankelijke rechter.

Vraag 5

Wanneer gaat u eindelijk eens minimumstraffen invoeren zodat rechters niet meer veel te lage straffen opleggen?

Antwoord 5

Bij brief van 12 februari 2013 (Kamerstuk 33 151, nr. 10) heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op de hoogte gesteld van de intrekking van het wetsvoorstel omtrent het invoeren van minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven. Deze intrekking vond plaats naar aanleiding van de afspraken die zijn gemaakt in het Regeerakkoord dat aan het huidige kabinet ten grondslag ligt. In lijn daarmee acht ik het invoeren van minimumstraffen onwenselijk.

Naar boven