Vragen van de leden Öztürk, Azarkan en Kuzu (allen DENK) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over hoe de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van demonstratie en de vrijheid van vereniging zich verhouden tot de openbare orde (ingezonden 9 mei 2017).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie (ontvangen 29 juni 2017)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1959

Vraag 1 t/m 4

Kent u het bericht «Afblazen van politieke bijeenkomstenis kwalijke tendens»?1

Kent u het bericht «Turkse Minister van Familiezaken tegengehouden in Rotterdam»?2

Kent u het bericht «Velhoven verbiedt Eritrea-conferentie, tientallen arrestaties»?3

Kent u het bericht «Waarom werden alle anti-Zwarte piet-betogers in Rotterdam gearresteerd»?4

Antwoord 1 t/m 4.

Ja.

Vraag 5 en 6

Wat is het standpunt van het kabinet over het verbieden van al dan niet politieke bijeenkomsten met het argument dat de openbare orde in het geding komt? Bent u bereid om te reflecteren op dit standpunt gezien de ontwikkelingen in de afgelopen tijd?

Hoe waardeert het kabinet de stelling van hoogleraar Brouwer, dat alle politieke geluiden een gelegenheid moeten krijgen tot uitdrukking te worden gebracht in een vergadering?5 Zo ja, waarom zijn in korte tijd ten minste drie politieke bijeenkomsten afgelast? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

Het waarborgen van grondrechten zoals de vrijheid van betoging acht het kabinet van groot belang. Daarom is bij formele wet -de Wet openbare manifestaties- vastgelegd onder welke omstandigheden de vrijheid van betoging mag worden beperkt. Ernstige vrees voor wanordelijkheden is één van die gronden. In die wet is tevens vastgelegd dat de burgemeester het bevoegde gezag is.

Vraag 7

Heeft het verbod van de Eritrese conferentie in Veldhoven te maken met de kwalificatie van het kabinet waarin deze bijeenkomst als «ongemakkelijk» is aangeduid?

Antwoord 7

Nee.

Vraag 8 en 9

Hoe is het mogelijk dat de burgemeester van Veldhoven de Eritrese conferentie besloot te verbieden, terwijl er kort ervoor geen enkele schriftelijke en mondelinge aanwijzing was om deze bijeenkomst te verbieden?

Vindt u dat een verbod van de Eritrese conferentie, met het argument dat de openbare orde in het geding was, niet te makkelijk is uitgevaardigd aangezien de autoriteiten er ook voor hadden kunnen kiezen om de veiligheid te waarborgen van de conferentiegangers?

Antwoord 8 en 9

De burgemeester van Veldhoven heeft de bijenkomst pas verboden na een verstoring van de openbare orde – op donderdagavond 13 april – vanwege ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. Daarbij heeft hij zich gebaseerd op de uitgangspunten en zijn bevoegdheden ingevolge de Wet openbare manifestaties. Het is aan de burgemeester daarover verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad.

Vraag 10

Kunt u in aanvulling op de brief van 10 april jl. over de campagnebezoeken van Turkse ministers een uitgebreid feitenrelaas geven over wat er op zaterdagavond 11 maart en zondag 12 maart bij het Turkse consulaat in Rotterdam is gebeurd en kunt u deze de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Het kabinet is van mening dat de brief van 10 april 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 32 824, nr. 195) reeds op uitgebreide wijze ingaat op wat er in de avond en nacht van 11 op 12 maart bij het Turkse consulaat in Rotterdam is voorgevallen. In antwoord op concrete vragen wordt hieronder, waar mogelijk, een nadere toelichting gegeven.

Vraag 11

Is het kabinet bereid om over de inhoud van het feitenrelaas onderzoek te laten verrichten door de Inspectie Veiligheid en Justitie naar mogelijke onwettigheden? Zo ja, bent u bereid om hiervan de resultaten te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11

Ik zie geen aanleiding om de Inspectie te verzoeken onderzoek te verrichten. Echter, de Inspectie heeft de eigenstandige bevoegdheid te beslissen om onderzoek te doen. Indien de Inspectie besluit om onderzoek te doen, zal ik uw Kamer hierover informeren en de resultaten hiervan met u delen.

Vraag 12

Bent u bereid om per artikel te beoordelen of de burgemeesters van Rotterdam en Veldhoven zich hebben gehouden binnen de kaders van de volgende verdragen en wetten:

  • artikel 7 van de Grondwet

  • artikel 9 van de Grondwet

  • artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

  • artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

  • artikel 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

  • artikel 3 van het Statuut van de Raad van Europa

  • artikel 19 van het Internationale Verdrag inzake Burgerlijke rechten en politieke rechten?

Antwoord 12

Het is aan de rechter om zich daarover een oordeel te vormen indien en voor zover aan de rechter in enigerlei procedure dergelijke rechtsvragen worden voorgelegd en deze een dergelijk oordeel geboden acht ter beslechting van het voorgelegde geschil in de betreffende procedure.

Vraag 13 t/m 17

Heeft het optreden van de burgemeester van Rotterdam volgens u niet bijgedragen aan verdere escalatie? Zo ja, kunt u in retrospectief aangeven wat de burgemeester anders had kunnen of moeten doen? Zo nee, waarom niet?

Had de burgemeester van Rotterdam andere keuzes kunnen of moeten maken om de situatie te de-escaleren?

Wat was de aanleiding voor het feit dat één van de aanwezigen, die op de grond lag, meerdere malen is gebeten door een politiehond? Is hiervan melding van opgemaakt in het politiesysteem? Zo ja, kunt u dit openbaar maken? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid om onderzoek te doen naar de politieagent die verantwoordelijk was voor de politiehond? Zo nee, waarom niet?

Wat voor maatregelen gaat u nemen om in de toekomst relschoppers te onderscheiden van demonstranten, zodat deze mensen niet de dupe worden van politieoptreden?

Antwoord 13 t/m 17

De handhaving van de openbare orde in de gemeente Rotterdam is de bevoegdheid van de burgemeester van Rotterdam. De burgemeester legt daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. Ik treed niet in de bevoegdheden van de burgemeester en de gemeenteraad van Rotterdam.

Vraag 18

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de vervolging en berechting van relschoppers op de bewuste avond?

Antwoord 18

Er zijn tot nu toe zes verdachten aangehouden. Er zijn tweemaal beelden van de ongeregeldheden getoond in het programma Opsporing Verzocht. Te zijner tijd zal een themazitting worden gehouden ter berechting van de verdachten.

Vraag 19 t/m 21

Klopt het dat de Turkse Minister van Familiezaken tot ongewenst vreemdeling is verklaard? Zo ja, door wie is dit besluit genomen en met welke argumentatie is dit gebeurd?

Is het ongewenst verklaren van een buitenlandse regeringsfunctionaris van een NAVO-bondgenoot of een anderszins bevriend land eerder vertoond in Nederland, in de Europese Unie of in de NAVO?

Heeft de Turkse Minister van Familiezaken de gebruikelijke rechtsbescherming gehad voor personen die tot ongewenst vreemdeling zijn verklaard? Zo ja, heeft zij gebruik kunnen maken van haar rechten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 19 t/m 21

Als regel wordt geen mededeling gedaan over besluitvorming in individuele procedures. Gezien het publieke karakter wordt in deze een uitzondering gemaakt. De Turkse Minister voor Familiezaken en Sociaal Beleid, mevrouw Fatma Betül Sayan Kaya is niet tot ongewenst vreemdeling verklaard. De Minister heeft uiteindelijk ervoor gekozen om mee te werken aan haar terugkeer, onder politiebegeleiding, naar Duitsland. Rechtsbijstand is dus niet aan de orde geweest.

Vraag 22

Deelt u de mening van Geert-Jan Knoops, advocaat en bijzonder hoogleraar internationaal recht en politiek, dat het kabinet een buitenlandse Minister kan weigeren zonder opgaaf van redenen in zeer extreme situaties, zoals spionage? Zo ja, waaruit blijkt concreet dat de staatsveiligheid in het geding was toen de Turkse ministers van Familiezaken en van Buitenlandse Zaken in Nederland kwamen om campagne te voeren? Zo nee, waarom niet?6

Antwoord 22

Uitgezonderd verplichtingen voortvloeiend uit zetelverdragen met in Nederland gevestigde internationale organisaties ten aanzien van de aanwezigheid van vertegenwoordigers van andere lidstaten en voortvloeiend uit overeenkomsten ten behoeve van intergouvernementele bijeenkomsten op Nederlands grondgebied, heeft Nederland onder internationaal recht geen verplichting een buitenlandse Minister toegang te verlenen tot zijn grondgebied voor de uitoefening van overheidstaken. Het hoeft voor een weigering niet om extreme situaties te gaan. Op grond van zijn territoriale soevereiniteit mag Nederland zelf bepalen wie het op zijn grondgebied toestaat voor de uitoefening van overheidstaken.

Vraag 23

Hoe verklaart u dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken, nadat de landingsrechten door de Nederlandse regering waren ingetrokken, in Frankrijk wel een toespraak kon houden over het Turkse referendum?7 Waarom kon het wel in Frankrijk en niet in Nederland?

Antwoord 23

Het kabinet heeft voorafgaand aan het geplande bezoek van de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken bij herhaling te kennen gegeven dat het voeren van politieke campagnes in de publieke ruimte door vertegenwoordigers van de Turkse regering in hun officiële capaciteit ongewenst acht. Het is aan de Franse autoriteiten daarin zelf een afweging te maken. Daarbij komt dat, anders dan in Metz in Frankrijk, het belang van de handhaving van de openbare orde in de weg stond aan een bijeenkomst met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken in Rotterdam, waarvoor via sociale media open uitnodigingen werden verstuurd.

Vraag 24

Vindt u dat de burgemeester van Rotterdam in strijd heeft gehandeld met de gedragscode van de Rotterdamse gemeenteraad? Zo ja, wat zijn de consequenties hiervan? Zo nee, waaruit blijkt dat?

Antwoord 24

Het is aan de gemeenteraad van Rotterdam om te beoordelen of de burgemeester in strijd heeft gehandeld met de gedragscode van de burgemeester zoals die door de raad is vastgesteld en om daaraan desgewenst consequenties te verbinden.

Vraag 25 en 26

Vindt u dat de burgemeester van Rotterdam door het geven van toestemming om te schieten, buitenproportioneel heeft gehandeld? Zo ja, wat zijn de consequenties hiervan voor de burgemeester? Zo nee, waarom niet?

Uit welke informatie bleek dat de entourage van de Turkse Minister van Familiezaken mogelijk vuurwapengevaarlijk was?

Antwoord 25 en 26

Er was, op basis van informatie verkregen uit Duitsland, een vermoeden dat de begeleiders van Minister Kaya mogelijk gewapend waren. Er was aan de beveiligers geen machtiging verstrekt voor het dragen van wapens op Nederlands grondgebied. De hoofdofficier van justitie heeft, na afstemming in de driehoek Rotterdam, daarom besloten tot inzet van een arrestatie-eenheid. Het eventueel toepassen van geweld past binnen het handelingskader waarbinnen die eenheid onder gezag van de HOvJ optreedt. Er zijn overigens geen wapens aangetroffen.

Vraag 27

Vindt u dat er buitenproportioneel is gehandeld door de autoriteiten om de Turkse tijdelijke zaakgelastigde en de Turkse Consul-Generaal uit Deventer aan te houden en vast te zetten op het hoofdbureau van de politie Rotterdam, rekening houdend met het feit dat zij in een auto met een diplomatiek kenteken zaten, hetgeen duidt op het genieten van immuniteit volgens het Verdrag van Wenen? Zo ja, hoe gaat u de gevolgen rechtzetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 27

Nee. Zoals uw Kamer in de brief van 10 april jl. is gemeld, is de entourage van Minister Kaya tegen middernacht in opdracht van de officier van justitie aangehouden op verdenking van overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Pas op het hoofdbureau van de politie Rotterdam bleek

dat ook de Turkse Tijdelijk Zaakgelastigde en de Turkse Consul-Generaal van het consulaat in Deventer zich in dit gezelschap bevonden. Zodra dit duidelijk werd zijn zij vrijgelaten. Daarbij is de aanwezigheid ter plaatse van een auto met een CD-nummerbord niet doorslaggevend. De Turkse Tijdelijk Zaakgelastigde en Consul-Generaal bevonden zich op het moment dat zij overgebracht werden naar het hoofdkantoor van de politie Rotterdam niet in de auto van Minister Kaya, maar waren onderdeel van de entourage van Minister Kaya.

Vraag 28 en 29

Vindt u dat de burgemeester van Rotterdam loslippig is geweest bij het tv-programma Pauw & Jinek8, aangezien hij informatie heeft verschaft over de veiligheidsdiensten en de schietinstructie? Zo ja, wat zijn de consequenties? Zo nee, waarom niet?

Vindt u het niet opvallend dat de burgemeester van Rotterdam te vaak faalt om de openbare orde in Rotterdam op een gedegen manier te handhaven?9 10 11

Antwoord 28 en 29

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vragen 13 t/m 17.

Vraag 30

Kunt u aangeven hoe vaak de Kroon gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een burgemeester te ontslaan uit zijn ambt en met welke argumentatie?

Antwoord 30

Ervan uitgaande dat de vraagstelling betrekking heeft op de periode sinds de inwerkingtreding van de gemeentewet van 1851, is het niet mogelijk met exacte aantallen aan te geven hoe vaak de Kroon gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een burgemeester te ontslaan uit zijn ambt. Veel gebruikte argumentaties om een burgemeester ontslag te verlenen zijn o.a. de benoeming als burgemeester in een andere gemeente, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd etc.

Naar boven