Vragen van de leden Buitenweg (GroenLinks) en Jasper vanDijk (SP) aan de Ministers
van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Oorlog op zee
tegen redders vluchtelingen» (ingezonden 31 mei 2017).
Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken (ontvangen 29 juni 2017).
Vraag 1
Kent u het bericht «Oorlog op zee tegen redders vluchtelingen»?1
Vraag 2
Is het openbaar ministerie (OM) op de hoogte van de deelname van Nederlanders aan
activiteiten die kunnen leiden tot de dood van vluchtelingen?
Antwoord 2
Ik heb geen signalen van het openbaar ministerie (OM) ontvangen dat er mogelijk Nederlanders
betrokken zijn bij dergelijke activiteiten.
Vraag 3, 4
Deelt u de analyse dat de aangekondigde acties om reddingsoperaties in de Middellandse
Zee te dwarsbomen mogelijk strafbare feiten kunnen opleveren? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven of eventuele deelname door Nederlanders wordt gemonitord door het
OM en of bij het begaan van strafbare feiten vervolging zal plaatsvinden?
Antwoord 3, 4
Vooralsnog is onduidelijk wat de in het bericht genoemde organisatie (Defend Europe)
voornemens is feitelijk te gaan doen.
Zoals bij alle acties geldt, mag het handelen van de betrokken personen een bepaalde
grens niet overschrijden. Zo mag geen geweld worden gebruikt.
Het is in beginsel aan de opsporingsinstanties van het desbetreffende land waar de
acties worden gepleegd om onderzoek te doen naar mogelijke strafbare feiten, beoordeeld
naar het aldaar geldende recht. Het OM kan door dat land eventueel om ondersteuning
gevraagd worden door middel van een formeel rechtshulpverzoek.
Of het OM zelfstandig bevoegd is, hangt af van een aantal factoren, zoals de plaats
en de aard van de acties, de vlag waaronder een vaartuig vaart en de nationaliteit
van verdachten en eventuele slachtoffers. Zulke factoren zijn bepalend voor de vraag
of Nederland rechtsmacht heeft om eventuele strafbare feiten te vervolgen. Zonder
rechtsmacht is het Nederlandse OM niet bevoegd.
Naar Nederlands recht is het vernielen of beschadigen van andermans eigendom in ieder
geval strafbaar, en zo ook handelingen die kunnen leiden tot verwonding of de dood
van personen. Voor delicten op zee gelden er bovendien speciale wetsartikelen. Op
grond van de artikelen 168 en 169 van het Wetboek van Strafrecht is het doen zinken,
stranden of verongelukken en het vernielen, onbruikbaar maken of beschadigen van vaartuigen
strafbaar. Als daarbij levensgevaar voor een ander te duchten is of als het feit iemands
dood ten gevolge heeft, staat er een hogere strafbedreiging op.
Mocht het OM ter kennis komen – al dan niet via een rechtshulpverzoek – dat Nederlanders
of vaartuigen onder een Nederlandse vlag betrokken zijn bij de acties en lijken hier
strafbare feiten te zijn gepleegd, dan kan het OM besluiten nader onderzoek in te
stellen.
Vraag 5
Heeft de regering contact gehad met andere lidstaten van de Europese Unie over het
waar mogelijk voorkomen en al dan niet opsporen van strafbare feiten tegen migranten
en/of hulpverleners op de Middellandse Zee? Zo ja, welk plan van aanpak is naar aanleiding
hiervan opgesteld? Zo nee, bent u bereid dit contact direct te gaan leggen en een
plan van aanpak op te stellen?
Antwoord 5
Nee, hierover is geen specifiek contact geweest. Wat betreft eventuele strafbare feiten
tegenover migranten en hulpverleners op de Middellandse Zee verwijs ik naar de beantwoording
van vraag drie en vier.
Vraag 6
Klopt het dat de Libische kustwacht buiten de territoriale wateren van Libië waarschuwingsschoten
heeft afgevuurd terwijl reddingsschip Aquarius van Artsen Zonder Grenzen bezig was
met een reddingsoperatie en dat hierdoor paniek ontstond die gevaarlijk was voor opvarenden?
Deelt u de mening dat dit onwenselijk is en bent u bereid hierover contact op te nemen
met de Libische autoriteiten?
Antwoord 6
Het kabinet heeft kennisgenomen van de berichtgeving over dit incident. De lezingen
over wat er precies is gebeurd, lopen uiteen. Het bevestigt dat het noodzakelijk is
om te blijven investeren in het verbeteren van de maritieme coördinatie en duidelijke
afspraken over hoe nationale kustwachten, Europese maritieme missies, ngo’s en koopvaardij
(al dan niet gezamenlijk) moeten optreden bij reddingsoperaties. In de EU-training
van de Libische kustwacht zal blijvend aandacht worden besteed aan mensenrechten,
het zeerecht en veiligheid op zee. Ook in de bilaterale contacten met de Libische
kustwacht en autoriteiten worden deze kwesties aan de orde gesteld.