Vragen van de leden Maeijer en Wilders (beiden PVV) aan de Minister-President over beschuldigingen van antisemitisme van vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans aan het adres van Hongarije (ingezonden 9 mei 2017).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 juni 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Hongarije: Timmermans moet weg na beschuldiging «antisemitisme»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de uitspraak van de Nederlandse eurocommissaris Timmermans «Ik heb de uitlating op precies dezelfde manier begrepen en was verontwaardigd. Het feit dat antisemitisme nog steeds bestaat in Europa is verschrikkelijk!» volstrekt onaanvaardbaar is? Zo ja, bent u voornemens om het aftreden van de heer Timmermans te eisen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2

Het is aan de Europese Commissie en aan de Hongaarse regering om uitleg te geven over de aangehaalde uitspraken. Het kabinet steunt de inspanningen van eerste vicevoorzitter Timmermans om fundamentele waarden binnen de EU te verdedigen en ziet geen aanleiding voor de maatregelen die u voorstelt.

Vraag 3

Indien het antwoord op vraag twee ontkennend is, betekent dit dan dat de Nederlandse regering achter de uitspraak van de heer Timmermans staat en daarmee van mening is dat er sprake is van antisemitisme bij de Hongaarse premier en de regering van Hongarije? Zo nee, bent u dan voornemens om afstand te nemen van deze uitspraken en de Hongaarse regering te laten weten dat Nederland de opvattingen van deze ongekozen eurocraat niet deelt?

Antwoord 3

Het kabinet is van mening dat de aandacht zich dient te richten op de zorgelijke ontwikkelingen in Hongarije ten aanzien van de Wet op Hoger Onderwijs en het wetsvoorstel dat betrekking heeft op non-gouvernementele organisaties en vraagt de betrokkenen om op constructieve wijze met elkaar in contact te treden.

Naar boven