Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 2148 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 2148 |
Hoe beoordeelt u het feit dat InHolland de lerarenopleidingen afstoot en gaat doorverwijzen naar de Hogeschool van Amsterdam?1
De hogeschool InHolland wil de in Amstelveen verzorgde opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad op termijn sluiten omdat door geringe instroom van nieuwe studenten de levensvatbaarheid van die opleidingen onder druk staat. Ik begrijp dat deze situatie een instelling voor een moeilijke keuze stelt en waardeer dat men de samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam heeft gezocht om tot een oplossing te komen. Met het oog daarop wordt nieuwe studenten nu al geadviseerd zich aan te melden bij de Hogeschool van Amsterdam voor een van de 14 opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs waarvoor beide instellingen licenties hebben. Ik heb de indruk dat de hogeschool InHolland en de Hogeschool van Amsterdam hierbij goed samenwerken. Op die wijze kunnen noodzakelijke en kwalitatief goede opleidingen in Amsterdam behouden blijven en verder versterkt. Wat betreft al ingeschreven studenten, bepaalt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in artikel 7.3 dat deze in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun opleiding te vervolgen gedurende de voor hen resterende, aan de studielast van de opleiding gerelateerde, studieduur vermeerderd met een jaar. Ook op dat punt willen genoemde hogescholen samenwerken.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat een tweedegraads-lerarenopleiding zoals InHolland – ondanks extra wervingsbudgetten – niet in staat is voldoende studenten aan te trekken, die leraar willen worden? Geldt dit ook voor andere lerarenopleidingen elders in het land? In hoeverre wordt dit mede veroorzaakt door de hoge werkdruk en het relatief lage salaris van het beroep leraar? Wat gaat u doen om het tij te keren?
Het is belangrijk dat basis-, voortgezet en/of middelbaar beroepsonderwijs voldoende in staat zijn om hun onderwijs te laten verzorgen door leraren die daartoe bevoegd zijn. Dat lukt niet altijd in voldoende mate en daarover maken we ons zorgen. Om die reden hebben de Staatssecretaris en ik op 24 februari 2017 ons «Plan van aanpak lerarentekort» gezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 27 923, nr. 245). In dat plan schetsen we vijf lijnen naar oplossingen van tekorten aan bevoegde leraren.
Lijn 1 gaat in op in-, door- en uitstroom van de lerarenopleidingen. Er wordt ingegaan op het in overleg met sociale partners uitvoeren van onderzoek naar motieven en ervaren barrières om voor een lerarenopleiding te kiezen zodat gericht maatregelen kunnen worden genomen om de instroom in lerarenopleidingen te verbeteren. Dat onderzoek verwachten we rond de zomer beschikbaar te hebben.
Wat betreft werkdruk en salaris wijs ik erop dat in lijn 5 van eerdergenoemd Plan van aanpak lerarentekort wordt ingegaan op de beloningspositie en carrièreperspectief. We kondigen onder meer aan dat we nog dit jaar samen met leraren, schoolleiders, sociale partners, lerarenopleidingen en andere betrokkenen de mogelijkheden verkennen om carrièrepaden voor leraren in po, vo en mbo te ontwikkelen en te versterken.
Duidelijk is dat lerarenopleidingen een cruciale rol hebben in het voorkomen respectievelijk verkleinen van het tekort aan onderwijzend personeel. Doel is om meer mensen te interesseren voor het beroep van leraar, juist ook in de tekortvakken. Daarom is het van belang dat iedereen die dat wil een opleiding voor een tekortvak kan volgen. Maar het verhogen van instroom in die opleidingen is niet het enige instrument dat van belang is. In het plan van aanpak wijzen we ook op het bevorderen van zij-instroom in het beroep, het verlagen van uitstroom uit het beroep, het verruimen van de werktijdfactor van beroepsbeoefenaren en het aanspreken van de zogenaamde stille reserve.
In hoeverre vindt u het wenselijk dat in Amsterdam en omtrek geen leraren meer worden opgeleid voor het tekortvak Duits, omdat studenten voor deze studie moeten uitwijken naar Utrecht? In hoeverre vergroot dit het probleem van het al bestaande lerarentekort in Amsterdam? Deelt u de mening dat de afwezigheid van deze lerarenopleiding de werving van leraren Duits voor Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs in de toekomst extra problematisch maakt?
Ik vind het jammer als er spoedig in Amsterdam geen hbo-opleiding meer is tot leraar Duits van de tweede graad. Gelukkig zijn beide betrokken hogescholen zich er goed van bewust dat sluiting van de opleiding tot leraar Duits van de Hogeschool InHolland wellicht ingrijpender gevolgen zou kunnen hebben dan sluiting van de andere opleidingen, omdat de Hogeschool van Amsterdam op dit moment voor die opleiding geen licentie heeft. Het is niet uitgesloten dat Amsterdamse scholen daardoor meer moeite zullen hebben om leraren Duits te vinden dan nu al het geval is. Beide Amsterdamse hogescholen verkennen om die reden verschillende alternatieven om dat effect te voorkomen of verminderen. Nieuwe studenten wordt nu geadviseerd zich aan te melden bij de Hogeschool Utrecht. De Amsterdamse hogescholen verkennen onder meer de mogelijkheid dat het onderwijs in Amsterdam behouden kan worden doordat een hogeschool die de opleiding tot leraar Duits blijft aanbieden – de opleiding wordt nu, InHolland meegerekend, door acht hogescholen verzorgd – de procedure wil starten om een lesplaats in Amsterdam in te richten.
Geldt de situatie, zoals die is omschreven voor het vak Duits, nu of in de nabije toekomst ook voor andere tekortvakken?
Lerarentekorten verschillen regionaal. Als het gaat om het deel van de onderwijsarbeidsmarkt waarvoor beide hogescholen (Hogeschool InHolland en Hogeschool van Amsterdam) leraren opleiden, wijs ik op het rapport «De arbeidsmarkt voor leraren vo 2017–2022 Regio Noord-Holland» dat CentERdata recent (5 april 2017) heeft uitgebracht en waaruit duidelijk wordt dat in Amsterdam en de bredere regio Noord-Holland enkele urgente problemen om een oplossing vragen, waaronder de groeiende onvervulde vraag naar leraren Duits in die regio. In dat rapport van CentERdata wordt geconstateerd dat tekorten zich met name zullen concentreren rond de vakken Duits, Frans, Informatica, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde en Klassieke Talen. Voor de vakken Informatica en Klassieke Talen leidt de Hogeschool InHolland nu geen leraren op en heeft het voorgenomen besluit van de hogeschool dus geen gevolgen. Voor de overige vakken (Frans, Natuurkunde, Scheikunde en Wiskunde) kunnen studenten aan de Hogeschool van Amsterdam worden opgeleid. Ik heb geen indicatie dat het voorgenomen besluit van InHolland zal leiden tot een groter of langduriger tekort voor die vakken. Ik hoop dat de opleidingen aan de Hogeschool van Amsterdam nu juist sterker en voor studenten aantrekkelijker worden.
Bent u bereid uw stelselverantwoordelijkheid te nemen en er actief aan bij te dragen dat tekortvakken zoals Duits ook in de regio Amsterdam aangeboden blijven worden? Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten? Zo ja, wat gaat u op korte termijn doen om dit mogelijk te maken? Bent u bereid extra middelen daarvoor uit te trekken? Zo nee, waarom niet?
Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het opleidingenaanbod in het hoger onderwijs volg ik het proces van de «overdracht» van de Hogeschool InHolland naar – onder meer – de Hogeschool Amsterdam en de mogelijke gevolgen daarvan nauwlettend zodat voor mij tijdig duidelijk wordt of en welke maatregelen vanuit de centrale overheid nodig en mogelijk zijn. Ik zal hierover ook in breder verband spreken met de Vereniging Hogescholen en met het Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten (ADEF).
Begrijpt u de verontwaardiging van de HMR (de medezeggenschapsraad van InHolland), die niet met deze sluiting heeft kunnen instemmen, simpelweg omdat hen nog geen voorgenomen besluit is voorgelegd? Deelt u de mening dat – omdat studenten zich inmiddels inschrijven voor alternatieve opleidingen of scholen – de medezeggenschapsraad feitelijk wordt geconfronteerd met een voldongen feit? Hoe beoordeelt u dat?
De hogeschool had ervoor gekozen zo snel mogelijk de medewerkers en zittende studenten te informeren en een actie te starten om aankomende studenten te informeren zodat die zich nog tijdig bij een andere hogeschool konden aanmelden. Het voornemen om de tweedegraadsopleidingen af te bouwen is daardoor bekend gemaakt voordat een voorgenomen besluit daartoe formeel aan de medezeggenschapsraad (de HMR) is voorgelegd. Ik begrijp dat de HMR daarover ontstemd was. De Hogeschool heeft daarvoor zijn excuses aan de HMR aangeboden en de HMR heeft die excuses aanvaard.
Hoe de afbouw precies vorm zal krijgen, wat dat betekent voor de positie van zittende studenten en zittend personeel is nu onderwerp van overleg op de hogeschool en waar nodig ook met andere hogescholen waaronder de Hogeschool van Amsterdam. Daarbij kan het gaan om onderwerpen als het bij voorrang benoemen van personeel van InHolland of het helpen met de afbouw door eigen personeel tijdelijk beschikbaar te stellen als InHolland daarin zelf niet meer voldoende kan voorzien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2148.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.