Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over het bericht studenten weg vanwege collegegeldschuld (ingezonden 9 mei 2017).
Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 19 juni
2017).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «300 studenten weg door collegegeldschuld, HR wil wetswijziging»?1
Antwoord 1
Ja. Wanneer studenten door hun onderwijsinstelling vanwege een betalingsachterstand
op het collegegeld worden uitgeschreven en hun studie moeten staken, dan verdient
dat inderdaad de volle aandacht, op de eerste plaats van de instelling en de student
zelf. Een inschrijving is volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (WHW) pas geldig indien het collegegeld is of wordt voldaan, dus als het
betaald is of wanneer er een betalingsregeling is afgesproken (WHW, art. 7.37, lid
2). Een instellingsbestuur kan de inschrijving van de student beëindigen nadat hij
is aangemaand en stelt hier regels voor op (WHW, art 7.42 leden 2 en 4). Wanneer een
student niet wil betalen, dan is uitschrijving een optie.
Wanneer een student wel wil maar niet kan betalen, dan is er een andere situatie.
Ik ga ervan uit dat de instelling en de student samen een oplossing vinden voor een
betalingsachterstand en een betalingsregeling treffen, zeker wanneer er sprake is
van bijzondere en persoonlijke omstandigheden. Studenten kunnen over voldoende middelen
beschikken. Aan studiefinanciering kunnen zij inclusief het collegegeldkrediet nu
€ 1.033,01 per maand opnemen. Wanneer de student moeite heeft om zijn betalingsverplichtingen
-aan de onderwijsinstelling en ook in bredere zin- te voldoen, kan de (gemeentelijke)
schuldhulpverlening mogelijk een oplossing bieden, zodat de student zijn studie kan
voortzetten.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er afgelopen studiejaar 300 studenten niet meer verder konden
studeren aan de Hogeschool Rotterdam vanwege het niet betalen van hun collegegeld?
Heeft u ook cijfers over studenten van andere instellingen voor hoger onderwijs die
vanwege deze reden met hun studie moeten stoppen?
Antwoord 2
Ja, dat kan ik bevestigen. Er zijn geen landelijke cijfers bekend. Onlangs is wel
door het Hoger Onderwijs Persbureau een inventarisatie gemaakt.2 Dit levert een gedifferentieerd beeld op. Buiten Rotterdam lijkt het probleem minder
vaak voor te komen maar uniek is Rotterdam in dit opzicht niet.
Vraag 3
Klopt het dat de studenten niet kunnen aangeven dat het collegegeldkrediet dat ze
bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) hebben aangevraagd rechtstreeks wordt overgemaakt
naar de onderwijsinstelling? Zo ja, wat is de reden hiervoor?
Antwoord 3
Ja. Collegegeld betalen studenten aan hun onderwijsinstelling. Daardoor zijn studenten
zich bewust van de kosten van onderwijs en leren zij financiële verantwoordelijkheid
dragen. Op basis van dit uitgangspunt maakt DUO het collegegeldkrediet over aan de
student, zoals vastgelegd in wet- en regelgeving.
Vraag 4
Bent u bereid te kijken naar mogelijkheden om het collegegeldkrediet voortaan rechtstreeks
van DUO naar de onderwijsinstelling te laten overmaken om te voorkomen dat studenten
niet kunnen studeren, zo nee waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben er niet van overtuigd dat juist deze jongeren, die hun financiële huishouding
niet op orde hebben, gebruik zouden maken van deze mogelijkheid. Daarnaast zouden
de administratieve lasten voor zowel de instellingen als DUO fors toenemen. In 2016
maakten gemiddeld circa 124.000 studenten gebruik van het collegegeldkrediet.
Het gaat hier om studenten met serieuze schuldenproblemen. Dit is een weerbarstige
problematiek waarvoor geen simpele, snelle oplossing voorhanden is. Naar mijn overtuiging
zijn deze studenten eerder gebaat bij ondersteuning door schuldhulpverleners en versterking
van hun financiële vaardigheden. Mijn ambtenaren zullen samen met de collega’s van
SZW in overleg treden met de NVVK, de branchevereniging voor schuldhulpverlening en
sociaal bankieren, met als doel te bezien hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze kwetsbare
groep de weg naar de schuldhulpverlening vindt en passende ondersteuning krijgt.
Vraag 5
Moet hiervoor de wet op het hoger onderwijs worden aangepast? Zo ja, is het mogelijk
om te kijken naar een oplossing in de tussenliggende tijd vanwege de tijd die met
nieuwe wetgeving is gemoeid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, dit vergt wetswijziging. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Futselaar
(SP), ingezonden 8 mei 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2136)