Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over het meewerken aan illegaal commercieel draagmoederschap uit Cambodja door de Nederlandse ambassade (ingezonden 12 mei 2017).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 14 juni 2017) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2037

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de berichten over het met hulp van de Nederlandse ambassade «halen» van een baby uit Cambodja?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat draagmoedertoerisme ongewenst is?

Antwoord 2

Internationaal (commercieel) draagmoederschap kan gepaard gaan met risico’s voor de draagmoeder, het (toekomstig) kind en de wensouders. In de reactie op het rapport van de Staatscommissie Herijking ouderschap van 7 december jl.2 heeft het kabinet daarom gesteld het van belang te achten dat bestaande knelpunten worden opgelost en rechtszekerheid kan worden geboden aan alle betrokkenen, in het bijzonder het kind.

Het rapport van de Staatscommissie is door uw Kamer controversieel verklaard. Een beslissing over de opvolging van de aanbevelingen van de Staatscommissie, waaronder die over draagmoederschap, laat ik mede in dat licht graag aan een volgend kabinet.

Vraag 3

Op welke wijze werkt Nederland mee aan het naar Nederland halen van een kind uit het buitenland dat voortkomt uit een draagmoederschapsconstructie? Hoe verhoudt dit zich tot de terughoudendheid die het kabinet nastreeft vanwege de grote risico’s?3 Werkt Nederland op geen enkele manier mee aan het omzeilen van de regels in andere landen?

Antwoord 3

De Nederlandse rol beperkt zich tot het beoordelen van een eventuele paspoortaanvraag en het daarbij vaststellen van het Nederlanderschap. Wanneer een Nederlands staatsburger zich tot een ambassade wendt om met een kind (al dan niet ontstaan uit een draagmoederschapsconstructie) naar Nederland te reizen, zal in ieder afzonderlijk geval aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden worden vastgesteld of naar Nederlands recht bij of na de geboorte familierechtelijke betrekkingen zijn ontstaan tussen de Nederlandse wensouders en het kind (bijvoorbeeld door erkenning van de ongeboren vrucht, erkenning van de reeds geboren minderjarige of door adoptie) en of het kind bij of na de geboorte het Nederlanderschap heeft verkregen. Indien dit het geval is kan een Nederlands reisdocument worden afgegeven en kan het kind naar Nederland reizen.

Een in het buitenland geboren Nederlands kind zal desgevraagd een Nederlands paspoort verstrekt krijgen indien aan de voorwaarden zoals omschreven in de Nederlandse Paspoortwet wordt voldaan. Waar nodig en gewenst (en een eventuele andere nationaliteit dit mogelijk maakt) zal consulaire bijstand verleend worden.

Vraag 4 en 5

Is het wel gewenst dat een kind afkomstig uit een land waar sprake is van commercieel draagmoederschap eenvoudig de Nederlandse nationaliteit kan krijgen?

Is het wel gewenst dat het kind al voor de geboorte erkend kan worden door de Nederlandse wensouder(s)? Wordt op deze manier commercieel draagmoederschap niet sterk bevorderd?

Antwoord 4 en 5

Ik begrijp de vragen 4 en 5 zo dat in essentie wordt gevraagd naar de wenselijkheid van internationaal commercieel draagmoederschap en de wijze waarop wordt omgegaan met kinderen die na dergelijke praktijken worden geboren. Zoals onder het antwoord op vraag 2 reeds is gesteld, laat ik een beslissing over de opvolging van de aanbevelingen van de Staatscommissie graag aan een volgend kabinet. Dat geldt daarmee ook voor het door u gevraagde oordeel over de wenselijkheid van het huidige wettelijk kader voor de erkenning van en nationaliteitsgevolgen voor kinderen na draagmoederschap.

Vraag 6

In hoeverre zijn er op dit moment mogelijkheden om (strafrechtelijk) op te treden tegen het doen van betalingen vanwege draagmoederschap die hoger zijn dan een onkostenvergoeding?

Antwoord 6

De huidige strafbepalingen op het gebied van draagmoederschap (art. 151b en 151c Wetboek van Strafrecht) hebben tot doel te voorkomen dat een klimaat ontstaat waarin het verschijnsel commercieel draagmoederschap zich kan ontwikkelen. Het doen van betalingen vanwege draagmoederschap is (op dit moment) niet strafbaar gesteld in Nederland.

Vraag 7 en 8

Is het gewenst dat een ambassademedewerker langs gaat bij een vrouw die draagmoeder is geweest om te vragen of zij vrijwillig afstand van haar kind heeft gedaan? Hoort dit bij de normale taakopvatting van ambassademedewerkers, ook als er sprake is van activiteiten die in een land illegaal zijn? Maakt het hierbij nog uit dat een dergelijk activiteit ook in Nederland illegaal is?

Hoe wordt voorkomen dat ambassadepersoneel activiteiten ontplooit die (onbedoeld) te beschouwen zijn als medewerking aan kinderhandel? In hoeverre is dit strafbaar?

Antwoord 7 en 8

Nederlandse ambassades en consulaten hebben voor wat betreft de paspoortverstrekking slechts een inname-rol die vervuld wordt binnen de kaders die de Paspoortwet en Paspoortuitvoeringsregeling buitenland aan die inname stellen. De dienstverlening van de ambassade bestaat uit het innemen van een paspoortaanvraag waarbij de moeder van het kind haar toestemming voor de indiening van de paspoortaanvraag dient te verlenen. Voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in de Nederlandse Paspoortwet is een voorwaarde voor de verstrekking van een Nederlands paspoort.

Vraag 9

Is het juist niet de taak van ambassades om te rapporteren als er signalen zijn dat Nederlanders betrokken zijn bij illegale draagmoederconstructies?

Antwoord 9

Het is niet aan de Nederlandse ambassade om onderzoek te verrichten naar illegale draagmoederconstructies in het buitenland en naar eventuele betrokkenheid van individuele Nederlanders daarin. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken adviseert Nederlanders in de BZ-reisadviezen zich aan de lokale wetten, regels en gebruiken van het land te houden. Indien er signalen zijn dat Nederlanders betrokken zijn bij illegale handelingen in het buitenland is het aan de buitenlandse autoriteiten, in het kader van hun soevereiniteit, om daar opvolging aan te geven. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken stelt vast of documenten voortvloeiend uit een draagmoederconstructie, die als onderbouwing voor een consulaire dienstverlening worden aangeboden, rechtmatig werden opgesteld en verkregen. Deze vaststelling wordt meegenomen in de beoordeling van de aanvraag voor consulaire diensten.

Vraag 10

Bent u van mening dat een dergelijke draagmoederconstructie geaccepteerd moet worden, terwijl het betrokken land juist zoekt naar mogelijkheden om commercieel draagmoederschap te voorkomen?

Antwoord 10

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de antwoorden die zijn gegeven op vragen 2, 4 en 5.

Vraag 11

Hoe verhoudt dit meewerken zich tot het steeds strenger wordende beleid rond interlandelijke adoptie, waarbij terecht de risico’s van kinderhandel zoveel mogelijk worden uitgesloten? Is hier geen sprake van meten met twee maten?

Antwoord 11

Illegale opneming van kinderen in een gezin dan wel kinderhandel is uitermate onwenselijk. Om die reden draagt het kabinet er zorg voor dat er zorgvuldige procedures zijn met betrekking tot interlandelijke adoptie en heeft het kabinet zich positief uitgelaten over het advies van de Staatscommissie om onder strikte voorwaarden een regeling voor draagmoederschap in te stellen.

Vraag 12

Welke mogelijkheden heeft de Nederlandse regering om andere landen, zoals Cambodja, bij te staan in de strijd tegen commercieel draagmoederschap en kinderhandel?

Antwoord 12

Zoals uit de onderhavige casuïstiek blijkt, is Cambodja zelf actief bezig met de aanpak van (commercieel) draagmoederschap. In internationaal verband vindt in het kader van de «Expertgroup International Parentage and International Surrogacy» van de Haagse Conferentie (waarvan Cambodja overigens geen lid is) kennisuitwisseling over dit thema plaats.

Vraag 13

Is Nederland verplicht mee te werken aan uitlevering, mocht Cambodja wensouders willen vervolgen vanwege uitbuiting of kinderhandel? Zo ja, wat zijn hierbij de randvoorwaarden?

Antwoord 13

Welk gevolg Nederland aan een uitleveringsverzoek geeft, hangt af van de inhoud daarvan. Zo moet het verzoek betrekking hebben op strafbare feiten die ook naar Nederlands rechts met een vrijheidsstraf zijn bedreigd. Wanneer het gaat om een verdachte met de Nederlandse nationaliteit, dan kan een overname van de strafzaak door Nederland in overweging worden genomen als alternatief voor uitlevering, waartoe Nederland ten aanzien van Cambodja niet verplicht is.


X Noot
1

Anneke Stoffelen, «Homostel haalt «illegale» baby uit Cambodja met hulp ambassade» in: De Volkskrant, 11 mei 2017.

X Noot
2

Kamerstuk 33 836, nr. 18.

Naar boven