Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de omstreden benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit
van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) (ingezonden 25 april 2016).
Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 21
september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2787.
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht «Grote twijfels over rechtmatigheid herbenoeming
Nicolaï»?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het bericht. Voor mijn oordeel verwijs ik u naar onderstaande
beantwoording.
Vraag 2
Is het waar dat u de heer Nicolaï heeft benoemd als voorzitter van de Raad van Toezicht,
zonder inspraak van de medezeggenschap? Zo ja, waarom heeft u studenten en docenten
niet geraadpleegd?
Antwoord 2
In de herbenoeming van de heer Nicolaï heb ik de bestaande procedure gevolgd. Volgens
de WHW adviseert de medezeggenschap de Raad van Toezicht over het profiel op basis
waarvan een RvT-lid wordt geworven. In de wet is geen inspraakprocedure op de (her)benoemingsbesluiten
geregeld. Bovendien was er op het moment van de herbenoeming van de heer Nicolaï geen
College van Bestuur van de UvA, zodat voor de continuïteit een vaste, ervaren kracht
als de heer Nicolaï juist van belang was.
Vraag 3
Is deze benoeming rechtmatig verlopen? Zo ja, waarom hebben de medezeggenschapsraden
dan geen advies kunnen uitbrengen op het profiel van de kandidaat?
Antwoord 3
Ja, de benoeming is rechtsgeldig. Dat is ook de conclusie van advocatenkantoor Stibbe,
dat hierover een advies uitbracht aan de Raden van Toezicht.
Vraag 4
Is het waar dat de medezeggenschapsraden het recht hebben om gehoord te worden, alvorens
de leden van de Raad van Toezicht worden benoemd? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd?
Antwoord 4
De veronderstelde hoorprocedure is in 2010 in de WHW vervangen door het voordrachtsrecht
van de medezeggenschap ten aanzien van de benoeming van één van de leden van de Raad
van Toezicht. Die wijziging moet nog worden aangepast in het universiteitsreglement
van de UvA. Met de wet Versterking Bestuurskracht heeft de medezeggenschap daarenboven
adviesrecht met betrekking tot de profielen voor de benoeming van de leden van de
Raad van Toezicht. In het geval van de heer Nicolaï ging het om een herbenoeming.
De procedure bij herbenoemingen heb ik veranderd, daarvoor verwijs ik naar mijn antwoord
op vraag 5.
Vraag 5
Deelt u de mening van UvA-hoogleraar staats- en bestuursrecht Adrienne de Moor-van
Vugt: «Er is het afgelopen anderhalf jaar natuurlijk wel het een en ander gebeurd.
Het zou dus in ieder geval vanuit bestuurlijk oogpunt goed zijn geweest wanneer men
aan de medezeggenschap had gevraagd of men nog op- of aanmerkingen had. Bovendien
zou dat ook vanuit de eisen voor zorgvuldige besluitvorming, één van de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur, de voorkeur hebben gehad»?
Antwoord 5
Ik begrijp de mening van mevrouw De Moor-van Vugt. Ik zal ik me er bij toekomstige
herbenoemingen van alle leden van de Raad van Toezicht van de openbare universiteiten
van vergewissen dat de medezeggenschap ook de kans heeft gekregen om te bezien of
het profiel van de Raad van Toezicht waarover bij de eerste termijn is geadviseerd
nog actueel is.
Vraag 6
Begrijpt u dat de medezeggenschapsraden zich gepasseerd voelen door uw handelwijze?
Antwoord 6
Ik heb begrepen dat de medezeggenschap zich gepasseerd voelt en begrijp dat de medezeggenschap
graag een betrokkenheid heeft. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag
2 en 4.
Vraag 7
Erkent u dat het onverstandig was om de heer Nicolaï in een achterkamertje te benoemen,
aangezien hij zeer weinig draagvlak heeft binnen de Academische Gemeenschap?
Antwoord 7
Er is geen sprake geweest van een achterkamertje. Voor het overige verwijs ik naar
mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Bent u bereid om de benoeming van de heer Nicolaï terug te draaien en te zorgen voor
een open, democratische benoeming van leden van de Raad van Toezicht? Zo nee, hoe
voorkomt u dat bestuurders volstrekt geen draagvlak hebben?
Antwoord 8
Inmiddels is de Raad van Toezicht van de UvA teruggetreden en heb ik een nieuwe Raad
van Toezicht benoemd. De benoeming is in goed overleg verlopen met de Centrale Ondernemingsraad
en de Centrale Studentenraad van de UvA.