Vragen van de leden Rog en Van der Molen (beiden CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over taalgebruik op de lerarenopleidingen (ingezonden 31 maart 2017).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 6 juni 2017)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht van Scienceguide «Van taalachterstand naar taalenthousiasme»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de aan de vertegenwoordigers van de lerarenopleidingen toegeschreven opvatting dat voor aankomende leraren het technisch beheersen van de taal (bijvoorbeeld het juiste gebruik van «d» en «t» of lidwoorden) ondergeschikt is aan de manier waarop taal wordt gebruikt en dat de Nederlandse taal zelfs «bicultureler» zou moeten worden?

Antwoord 2

Het is essentieel dat lerarenopleidingen hun studenten goed voorbereiden op een beroepspraktijk die wordt gekenmerkt door diversiteit. Taal en taalbeheersing spelen daarbij een heel belangrijke rol niet alleen wat betreft het onderwijzen van die taal zelf maar ook wat betreft het onderwijzen in de taal bij het verwerven van kennis en vaardigheid op andere terreinen. De lerarenopleidingen stellen daarom terecht hoge eisen aan de taalbeheersing van aankomende leraren. De aandacht van lerarenopleidingen voor de diversiteit van hun studentenpopulatie, vind ik evenzeer van belang. Ik deel daarom de reactie van de Vereniging Hogescholen in Scienceguide van 3 april 2017, als zij stelt dat het hbo geen water bij de wijn gaat doen als het gaat om de kwaliteitseisen, maar de discussie over diversiteit graag wil verbreden naar andere factoren dan uitsluitend taalbeheersing. In hetzelfde artikel stelt de NVAO naar mijn mening terecht dat iedereen die een hbo-diploma behaalt foutloos moet kunnen lezen en schrijven.

Ik hecht net als de VH en de NVAO aan een goede beheersing van de Nederlandse taal door docenten. Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat de lerarenopleidingen op welke wijze dan ook concessies doen aan hetgeen we op het terrein van de Nederlandse taal mogen en moeten verwachten van leraren die door hen zijn opgeleid. Ik onderschrijf dan ook de reactie vanuit de Hogeschool Rotterdam dat er geen twijfel mag bestaan over de kwaliteit van het taalonderwijs. Terecht wordt er op gewezen dat die hogeschool met respect voor deze hoge normen voor taal ernaar streeft haar opleidingen voor iedereen toegankelijk en succesvol te laten zijn.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het streven naar een meer divers lerarenkorps er nooit toe mag leiden dat er leraren voor de klas staan die zelf niet correct Nederlands spreken? Zo, nee waarom niet?

Antwoord 3

Ik verwijs op dit punt naar mijn antwoord op de vorige vraag. Leraren die hun onderwijsbevoegdheid hebben behaald aan een Nederlandse lerarenopleiding moeten de Nederlandse taal beheersen. Ik acht het daarbij van groot belang dat in het onderwijs ook leraren kunnen worden benoemd die niet van oorsprong Nederlandstalig zijn en niet aan een Nederlandse lerarenopleiding zijn opgeleid, maar als «native speaker» een zeer waardevolle bijdrage leveren als zij onderwijs verzorgen in hun eigen moderne vreemde taal (bijvoorbeeld Duits door een Duitse native speaker, opgeleid aan een Duitse onderwijsinstelling).

Vraag 4

Kunt u aangeven of deze opvattingen ook worden gedeeld door andere lerarenopleidingen of de Vereniging Hogescholen (hierna: VH) aangezien de vertegenwoordiger van Fontys Hogescholen tevens portefeuillehouder lerarenopleidingen is bij de VH? Zo ja, bent u dan bereid de VH en de betreffende lerarenopleidingen hierop aan te spreken?

Antwoord 4

Ik heb geen reden om de VH en de lerarenopleidingen op dit punt aan te spreken gelet op hoe ik de in Scienceguide aangehaalde opmerkingen heb opgevat en gelet op de eerdergenoemde reacties van VH en NVAO.

Vraag 5

Herkent u het beeld dat wordt opgeroepen door één van de geciteerden dat op enkele scholen voor primair onderwijs in Rotterdam Zuid geen enkele leraar meer perfect Nederlands spreekt? Zo ja, want vindt u hiervan en bent ook bereid passende maatregelen te treffen?

Antwoord 5

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, moeten leraren die hun onderwijsbevoegdheid hebben behaald aan een Nederlandse lerarenopleiding de Nederlandse taal beheersen. Het schoolbestuur is er verantwoordelijk voor dat er bekwaam en bevoegd personeel op de scholen werkt en het bestuur moet het mogelijk maken dat het personeel zijn bekwaamheid onderhoudt.

Vraag 6

Bent u tevens bereid het bestaan van Teachnasia, waar voorafgaande aan de lerarenopleidingen taal- en rekenachterstanden weggewerkt kunnen worden bij aankomende leraren, opnieuw onder de aandacht te brengen?

Antwoord 6

Ik omarm het idee van een Teachnasium, een initiatief van de Christelijke Hogeschool Ede, als één van de manieren om kwaliteit én diversiteit op de opleiding tot leraar basisonderwijs te bevorderen. Het heeft daarom doorlopend onze aandacht. Ik merk echter wel op dat het Teachnasium vooral is gericht op de beter presterende leerlingen in het voortgezet onderwijs. Dat zijn doorgaans leerlingen voor wie taal en/of rekenen geen struikelblok vormt.

Naar boven