Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de onafhankelijkheid van deurwaarders en de verwevenheid met incassobureaus (ingezonden 20 april 2017).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 26 mei 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1839.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat deurwaarders ruziën over concurrentieregels?1

Antwoord 1

Het geldend recht is duidelijk. Dat is de «Verordening Onafhankelijkheid van de Gerechtsdeurwaarder», d.d. 31 mei 2010, stcr. 8276. Daarover kan geen discussie bestaan. Deze verordening dient daarom ook te worden gehandhaafd. Voor zover gerechtsdeurwaarderskantoren ten tijde van de inwerkingtreding niet voldeden aan de daar gegeven vereisten, dienden zij via herstelplannen daaraan binnen een door het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) te bepalen redelijke termijn alsnog te voldoen. Sinds 1 juli vorig jaar kan ook door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) worden toegezien op de naleving van de verordening.

Vraag 2

Wat is er uit het interne debat gekomen tussen de beroepsgroep en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) over de ontstane situatie aangaande het niet goedkeuren van de gewijzigde verordening onafhankelijkheid deurwaarders?2

Antwoord 2

Ik heb van het bestuur van de KBvG vernomen dat de KBvG een nieuwe verordening zal voorbereiden.

Vraag 3

Is daarbij ook bekend welke partijen stappen dienen te ondernemen om (geheel) te voldoen aan de huidige verordening?3

Antwoord 3

Ja, het bestuur heeft mij bericht dat dit bij de KBvG bekend is.

Vraag 4 en 5

Deelt u de mening van Deurwaarders Belangen Nu dat door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de KBvG actie moet worden ondernomen tegen deurwaarderskantoren die deels in eigendom zijn van incassobureaus en die tevens opdrachten krijgen van diezelfde bureaus? Zo nee, waarom niet?

Is er inderdaad sprake van oneerlijke concurrentie tussen deurwaarderskantoren die deels in eigendom zijn van incassobureaus en deurwaarderskantoren die zich aan de eisen van de verordening houden? Hoe wordt hiermee omgegaan door toezichthouders en de beroepsgroep?

Antwoord 4 en 5

De verordening onafhankelijkheid geldt voor alle deurwaarders. Ik ben van mening dat de verordening dient te worden gehandhaafd. Vanzelfsprekend dient een ongelijk speelveld door onvolkomen handhaving te worden voorkomen. In dit verband merk ik op dat het BFT de handhaving van de onafhankelijkheidsregels ook in zijn jaarplan voor dit jaar noemt.

Vraag 6

Wat is uw reactie op de uitspraak dat de KBvG niet controleert of incassobureaus tevens eigenaar en opdrachtgever zijn, omdat men vindt dat dat moet kunnen? Is dit volgens u wel of niet in strijd met de huidige verordening onafhankelijkheid deurwaarders? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

Verordeningen dienen te worden gehandhaafd. Dat geldt uiteraard ook voor de huidige verordening onafhankelijkheid. Daarin heeft de KBvG blijkens diezelfde verordening ook een duidelijke rol. Ik zal het bestuur van de KBvG melden er vanuit te gaan dat zij die rol ook serieus nemen en uitvoeren.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2242.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2242.

Naar boven