Vragen van de leden Becker en Azmani (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Christelijke scholen zwakken paasviering af» (ingezonden 13 april 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 18 mei 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Christelijke scholen zwakken paasviering af»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat scholen en zeker bijzondere scholen een grote mate van vrijheid moeten hebben om hun onderwijs in lijn met hun eigen geloofs- of levensovertuiging in te richten?

Antwoord 2

De Grondwet garandeert de vrijheid van stichting, richting en inrichting. Deze vrijheid van onderwijs maakt het bijzondere scholen mogelijk om eigen keuzes te maken ten aanzien van het onderwijs dat zij bieden en om het onderwijs dat zij geven in lijn met hun eigen geloofs- of levensovertuiging in te richten. Dit is een van de verworvenheden van het Nederlandse onderwijs.

Vraag 3

Kent u de motieven van de scholen om de paasviering aan te passen? Is dit uit eigen overweging gebeurd? Is er druk uitgeoefend door leerlingen en/of ouders? Is er wellicht sprake van handelingsverlegenheid?

Antwoord 3

De besturen van de betrokken scholen hebben laten weten dat de berichtgeving in de media geen recht doet aan hoe zij het paasfeest vieren. De scholen vieren Pasen vanuit de christelijke traditie en ze zien het als hun taak om de boodschap van Pasen uit te dragen. De betrokkenen benadrukken dat de viering van Pasen van school tot school kan verschillen.

Vraag 4

Is hier sprake van zelfcensuur? Hoe wordt op deze scholen omgegaan met gesprekken over de Nederlandse normen en waarden?

Antwoord 4

Ik heb geen signalen ontvangen dat hier sprake is van zelfcensuur.

De scholen hebben een diverse leerlingenpopulatie (gelovig en niet-gelovig, christelijk en anders gelovig). Met en tussen deze leerlingen wordt het gesprek gevoerd over Pasen en het paasverhaal. Door deze leerlingen te leren naar elkaar te luisteren en kennis te nemen van verschillen en overeenkomsten, laten de scholen hun leerlingen kennismaken met verschillen in opvattingen tussen mensen en hoe ze daar – op basis van de in Nederland geldende normen en waarden − respectvol mee om kunnen gaan.

Vraag 5

Deelt u de mening dat leraren of schoolleiders zich altijd gesteund moeten voelen door het ministerie om zelfcensuur aan te kunnen kaarten?

Antwoord 5

Een leraar of schoolleider moet zich altijd gesteund voelen door zijn eigen bestuur. Dilemma’s, van welke aard dan ook, moeten bespreekbaar zijn: binnen de school zelf én met het bestuur. Zo nodig kunnen zij ook de Inspectie van het Onderwijs of het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap consulteren.

Vraag 6

Wat is de stand van zaken rond de eerder aangekondigde wettelijke aanscherping van de burgerschapsopdracht van het onderwijs?

Antwoord 6

Ik bereid deze wetswijziging nu voor. Ik leg deze zo spoedig mogelijk aan uw Kamer voor.

Vraag 7

Deelt u de mening dat scholen een taak hebben om integratie te bevorderen en dat het gesprek moet worden aangegaan over (culturele dan wel religieuze) verschillen, zodat kinderen ook leren omgaan met verschillen en die leren accepteren?

Antwoord 7

Het is een wettelijke taak van scholen om actief burgerschap en sociale integratie bij hun leerlingen te bevorderen. In de kerndoelen is expliciet aandacht voor het omgaan met verschillen en het leren over geestelijke stromingen in Nederland.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Graaf, Beertema en Wilders (allen PVV), ingezonden 13 april 2017 (vraagnummer 2017Z04986).


X Noot
1

AD, 12 april 2017

Naar boven