Vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Veiligheid en Justitie over het bericht: «Stille tocht voor Israël in Rotterdam niet toegestaan» (ingezonden 14 april 2017).

Mededeling van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 12 mei 2017)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht: «Stille tocht voor Israël in Rotterdam niet toegestaan»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het toestaan van een conferentie, waarvan de organisatie banden heeft met Hamas en waar een antisemiet komt spreken die een islamitische terreuraanslag tegen Israël goedpraat, onterecht is en het toestaan van een optocht van vredelievende christenen die Israël willen steunen wel terecht is? Zo nee, waarom krijgt antisemitisme van u de voorkeur boven een vredige optocht?2 3

Vraag 3

Bent u bereid om op Goede Vrijdag met de burgemeester van Rotterdam in gesprek te gaan, met als doel hem van de dwaling, zoals genoemd in vraag 2, af te brengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Bent u bereid alles in het werk te stellen om «Christenen voor Israël» wel de veiligheid te bieden om hun stille tocht te kunnen houden, desnoods door de inzet van het leger? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) over het bericht: «Stille tocht voor Israël in Rotterdam niet toegestaan» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, omdat de interdepartementale afstemming meer tijd vergt.

Naar boven