Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over één jaar Turkijedeal (ingezonden 29 maart 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 9 mei 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1711.

Vraag 1 t/m 4

Hoe beoordeelt u de stand van zaken een jaar na de Turkijedeal? Kunt u daarbij in beschouwing nemen dat er meer dan 60.000 vluchtelingen vastzitten in Griekenland?

Welk deel van de beloofde zes miljard euro aan Turkije is inmiddels uitgekeerd en welk bedrag heeft Nederland reeds betaald? In hoeverre is daarbij voldaan aan de voorwaarden?

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Turkijedeal alsnog een succes wordt, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de instroom naar Nederland, maar ook naar de mensenrechtensituatie voor de vluchtelingen?

Erkent u dat de Turkijedeal niet functioneert, aangezien vluchtelingen in Griekenland vastzitten en niet kunnen doorreizen naar bijvoorbeeld Nederland, maar ook niet worden teruggestuurd?

Antwoord 1 t/m 4

Het afgelopen jaar heeft de EU-Turkije Verklaring van 18 maart 2016 direct bijgedragen aan een significante daling van het aantal mensen dat de levensgevaarlijke oversteek vanuit Turkije naar de Griekse eilanden waagt. Het aantal verdrinkingen is daarmee sterk gedaald. Zoals ook uit de meest recente voortgangsverslagen van de Europese Commissie blijkt, worden onder zeer lastige omstandigheden zichtbare resultaten geboekt. Inspanningen blijven nodig, in het bijzonder om de situatie in Griekenland te verbeteren.

Voor een algemene appreciatie van de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring, waaronder de wijze waarop de Verklaring heeft bijgedragen aan een significante daling van de instroom naar de Griekse eilanden en de besteding van de fondsen via de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije verwijs ik kortheidshalve naar de twee laatste voortgangsverslagen van de Europese Commissie over de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring. Kabinetsappreciaties van deze voortgangsverslagen zijn met uw Kamer gedeeld via de verslagen en geannoteerde agenda’s van de JBZ-raden.1

Onder de eerste tranche van de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT) van EUR 3 miljard zijn 46 projecten gecontracteerd ter waarde van EUR 1,5 miljard. Daarvan is EUR 777 miljoen uitgekeerd. Het totaalbedrag dat gealloceerd is voor 2016 en 2017 onder de FRIT is EUR 2,2 miljard.2 De besteding van deze Europese fondsen is gebonden aan zeer duidelijke en strenge voorwaarden (zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 1702). Nederland heeft een bijdrage van EUR 93,9 miljoen geleverd.

In de EU-Turkije Verklaring is afgesproken dat zodra deze middelen bijna zijn opgebruikt, en mits aan de toezeggingen in de Verklaring is voldaan, de EU tot eind 2018 extra financiering van nog eens 3 miljard euro voor de Faciliteit zal vrijmaken. Op dit moment is deze extra financiering nog niet aan de orde.

Specifiek ten aanzien van de situatie van vluchtelingen in en de herplaatsing van vluchtelingen vanuit Griekenland verwijs ik u naar de beantwoording van vergelijkbare vragen van uw Kamer over dit onderwerp en de kabinetsappreciatie op de negende en tiende voortgangsverslagen over herplaatsing en hervestiging van de Europese Commissie.3

Vraag 5

Deelt u de mening dat de situatie in Griekenland verbeterd kan worden als de Europese (EU) lidstaten meer doen teneinde zo snel mogelijk het beloofde aantal vluchtelingen te herplaatsen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet?

Antwoord 5

Ik deel uw mening dat alle lidstaten hun bijdrage moeten leveren aan de herplaatsing van vluchtelingen uit Griekenland, maar ook uit Italië. Dit is ook het standpunt van het kabinet. Nederland geeft hierin het goede voorbeeld en loopt daarom samen met Duitsland en Frankrijk voorop in het aantal vluchtelingen dat uit Griekenland is herplaatst. Het tiende voortgangsverslag over herplaatsing en hervestiging van de Europese Commissie bevestigt dit wederom. Het kabinet vindt het belangrijk dat ook andere lidstaten hun deel doen en dat deze lidstaten, net als Nederland, ook op een structurele basis kansrijke asielzoekers gaan herplaatsen uit Griekenland. Een kabinetsappreciatie van het tiende verslag is met uw Kamer gedeeld.4 Ook verwijs ik u graag naar de recente beantwoording van vragen van uw Kamer over dit onderwerp n.a.v. het negende voortgangsverslag van de Europese Commissie.5 Uw Kamer ontvangt op korte termijn de Kabinetsappreciatie van het elfde voortgangsverslag over herplaatsing en hervestiging van de Europese Commissie.

Zoals ook blijkt uit het 10e voortgangsverslag, komen niet alle asielzoekers die in Griekenland verblijven in aanmerking voor herplaatsing. Uw Kamer is hierover in detail geïnformeerd in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Voortman.6 Voor deze groep is het primair van belang dat de asielprocedures in Griekenland en, in het geval van een afwijzing, de terugkeer naar Turkije of het land van herkomst sneller verloopt. Hiertoe heeft Griekenland samen met de Europese Commissie een Actieplan opgesteld. Een appreciatie daarvan is opgenomen in het verslag van de JBZ-raad van 8 en 9 december 2016.7

Vraag 6 en 7

Wat is er gebeurd met het Europese geld voor de opvang van vluchtelingen in Griekenland? Hoe worden deze uitgaven gemonitord en is hiervan een overzicht beschikbaar? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit aan de Kamer toezenden?

Klopt de bewering van de klokkenluider in de Nieuwsuur-rappportage8 dat Europees geld voor vluchtelingen niet of onjuist wordt besteed? Wat wordt hiertegen ondernomen?

Antwoord 6 en 7

Sinds het begin van de Europese migratiecrisis staat de EU Griekenland bij vanuit verschillende fondsen met een robuuste financiële ondersteuning. Overzichten van de totale steun, inclusief de verschillende activiteiten die worden gefinancierd worden door de Commissie op haar website geplaatst.9

Zoals ook toegelicht in het schriftelijk overleg met uw Kamer ter voorbereiding op de JBZ-Raad van 23 en 24 maart jl.10 maakt de besteding van hulpgelden onderdeel uit van het in december jl. door de JBZ-Raad aangenomen Actieplan voor implementatie van de EU-Turkije Verklaring. In het Actieplan staan meerdere maatregelen die een efficiëntere besteding van de Europese hulpgelden ten goede zouden moeten komen. Griekenland dient onder andere de benodigde cofinanciering beschikbaar te stellen en de afspraken van de EU-Turkije Verklaring in de nationale programma’s te incorporeren. De Commissie zal waar nodig technische ondersteuning bieden. De uitvoering van het Actieplan wordt periodiek ter bespreking voorgelegd aan de JBZ-Raad, en de coördinatie rond de uitvoering ligt bij de Commissie. Nederland neemt signalen serieus als besteding van gelden niet zorgvuldig plaatsvindt. Het kabinet maakt dat voortdurend onderwerp van gesprek met de Commissie en met Griekenland.

In het algemeen geldt dat de besteding van Europese fondsen gehouden is aan zeer duidelijke en strenge voorwaarden. Ook moeten organisaties, zowel overheden als (internationale) non-gouvernementele organisaties, die maatregelen met deze fondsen implementeren in detail aan de Europese Commissie rapporteren over het gebruik van deze fondsen. Wanneer de Commissie daar onregelmatigheden in aantreft, schroomt de Commissie niet om nader onderzoek te doen via een daarvoor speciaal opgerichte anti-fraude bureau van de Commissie: OLAF.

Vraag 8

Klopt het dat deze klokkenluider regelmatig contact heeft gehad met de voorzitter van de Europese Commissie (de heer Juncker), die op de hoogte moet zijn geweest van mogelijke verspilling en corruptie? Wat heeft de heer Juncker ondernomen en heeft hij de EU lidstaten hierover geïnformeerd? Zo ja, waarom heeft u de Kamer dan niet geïnformeerd? Zo nee, hoe kan het dat u niet bent geïnformeerd?

Antwoord 8

Ik ben niet op de hoogte van contacten die de geïnterviewde oud-ambtenaar zou hebben gehad met de voorzitter van de Europese Commissie. Wel is bekend dat de oud-ambtenaar uit hoofde van zijn toenmalige functie bij het Griekse Ministerie van Migratie contact heeft gehad met de vertegenwoordiger van de Commissie in Athene.

Graag maak ik van deze gelegenheid nogmaals gebruik om te benadrukken dat de oud-ambtenaar in de betreffende Nieuwsuur-reportage zelf aangeeft dat hij geen bewijzen heeft van corruptie. Zoals hierboven aangegeven zal de Commissie dat bij eventuele vermoedens zelf nader onderzoeken.

Vraag 9

Hoe zijn de uitspraken van de Eurocommissaris voor Migratie en Binnenlandse Zaken (de heer Dimitris Avramopoulos) – dat de opvang van vluchtelingen in Griekenland goed verloopt – te rijmen met het verontrustende beeld in de reportage van Nieuwsuur van 19 maart jl? Deelt u de mening dat zijn uitspraken niet erg realistisch zijn?

Antwoord 9

Uit eigen waarneming van Nederland blijkt dat op sommige plekken op de Griekse eilanden de opvang nog niet op het gewenste niveau is. Tijdens de JBZ-Raad heb ik hierover ook gesproken met mijn Griekse collega en Commissaris Avramopoulos.

Tegelijkertijd merk ik op dat sinds het begin van de migratiecrisis in Griekenland grote stappen zijn gezet om het Griekse asiel- en migratiesysteem te verstevigen. Dit gebeurt ook met bijdragen van lidstaten als Nederland in de vorm van de Border Security Teams. Zoals eerder met uw Kamer besproken blijft het nodig om te werken aan verbeteringen in de manier waarop de Griekse overheid opvang en hulp regelt voor asielzoekers.

Daarbij moet ook worden stilgestaan bij het feit dat hier met man en macht aan wordt gewerkt in een land dat naast migratievraagstukken ook economische, financiële en institutionele uitdagingen kent. Dat maakt het des te meer van belang dat de EU en alle lidstaten de afspraken nakomen op het gebied van herplaatsing en het leveren van experts. Hier heb ik ook tijdens de laatste JBZ-Raad weer op gehamerd.

Vraag 10

Hoe gaat u ervoor zorgen dat Europees geld voor vluchtelingen op de juiste plek terecht komt?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vragen 6 en 7.


X Noot
1

Zie daarvoor de appreciaties aangeboden bij het verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december 2016 (Kamerstuk 32 317, nr. 453) en de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 23 en 24 maart jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 461).

X Noot
3

Zie o.a. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1345 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1538

X Noot
4

Kamerstuk 32 317, nr. 462.

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1479.

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016 -2017, nr. 869, d.d. 27 december 2016.

X Noot
7

Kamerstuk 32 317, nr. 453. Zie ook de recente beantwoording van Kamervragen over dit Actieplan (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1600).

X Noot
8

Nieuwsuur, 19 maart 2017

X Noot
10

Kamerstuk 32 317, nr. 462.

Naar boven