Vragen van het lid Raemakers (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het nog niet toegezonden actieplan pleegzorg (ingezonden 14 april 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 8 mei 2017),

Vraag 1

Kunt u zich uw toezegging herinneren tijdens het Algemeen overleg Jeugdhulp d.d. 23 februari jl., waarin u aangaf het actieplan pleegzorg eind maart naar de Kamer te zenden?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Klopt het dat de Kamer tot op heden géén actieplan pleegzorg heeft mogen ontvangen? Zo ja, kunt u aangeven waarom dit nog niet is gebeurd en wanneer de Kamer het actieplan kan verwachten?

Deelt u de mening dat het van groot belang is dat er vaart wordt gemaakt met het actieplan pleegzorg omdat er behoorlijke knelpunten zichtbaar zijn binnen de pleegzorg, zoals aangegeven in het algemeen overleg Jeugdhulp?

Antwoord 2, 3

Ik hecht er aan om in overleg met de sector tot een stevig en gedragen actieplan te komen. Ik verwacht het Actieplan Pleegzorg vóór 1 juni 2017 aan uw Kamer te kunnen aanbieden. Zoals toegezegd gaat het actieplan specifiek in op de onderwerpen waar uw Kamer bij (aangehouden) moties aandacht heeft gevraagd.1 In het actieplan wordt op verzoek van mevrouw Bergkamp ook aandacht geschonken aan kwetsbare pleegkinderen die meerderjarig worden.2

Vraag 4

Kunt u aangeven met welke partijen allemaal is gesproken gedurende de ontwikkeling van het actieplan pleegzorg en welke rol het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport daarin heeft gehad?

Antwoord 4

Het Actieplan Pleegzorg wordt ontwikkeld onder regie van het Ministerie van VWS in nauwe samenwerking met Jeugdzorg Nederland (JN), de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Daarnaast is onder meer gesproken met diverse gemeenten, individuele pleegzorgaanbieders, de Raad voor de Kinderbescherming, het Landelijk Overleg PleegOuderRaden, vertegenwoordigers van enkele lokale en regionale pleegouderraden en de stichting Jongwijs. Uit het gevoerde overleg blijkt een grote bereidheid van betrokken partijen om de opgaven in de pleegzorg op te pakken.

Vraag 5

Kunt u, in plaats binnen de gebruikelijke termijn van drie weken, deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Antwoord 5

Daar heb ik naar gestreefd.


X Noot
1

Kamerstuk 34 550 XVI, aangehouden motie Kooiman en Voordewind over het hanteren van vastgestelde tarieven voor de inkoop van pleegzorg nr. 78, aangehouden motie Keijzer over de rechtspositie van pleegouders nr. 84, aangehouden motie Voortman over het afhaken van pleegouders nr. 89

X Noot
2

Beantwoording Kamervragen Bergkamp over het bericht dat pleegkinderen na hun 18e jaar vaak in de knel komen. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1053

Naar boven